Agenda-toetscombinaties
In Agenda kun je snel uiteenlopende taken uitvoeren met behulp van toetscombinaties.
Toetscombinaties voor Agenda
Naar de volgende dag, week of maand of het volgende jaar gaan. | Command + Pijl-rechts |
Naar de vorige dag, week of maand of het vorige jaar gaan. | Command + Pijl-links |
Naar de datum van vandaag gaan. | Command + T |
Naar een specifieke datum gaan. | Shift + Command + T |
Overschakelen naar de dagweergave. | Command + 1 |
Overschakelen naar de weekweergave. | Command + 2 |
Overschakelen naar de maandweergave. | Command + 3 |
Overschakelen naar de jaarweergave. | Command + 4 |
Overschakelen naar de schermvullende weergave. Om de schermvullende weergave af te sluiten, druk je op de Escape-toets. | Control + Command + F |
Tekst groter maken. | Command + Plusteken (+) |
Tekst kleiner maken. | Command + Minteken (–) |
Alle agenda's vernieuwen. | Command + R |
Het aankruisvak naast de geselecteerde agenda in- of uitschakelen. | Spatiebalk (met de agendalijst geopend) |
Het aankruisvak van alle agenda's in de agendalijst in- of uitschakelen. | Command + klikken in het aankruisvak van een agenda |
Het aankruisvak naast de geselecteerde agenda inschakelen en alle andere aankruisvakken uitschakelen. | Option + Command + klikken in het aankruisvak van een agenda |
Een nieuwe agendagroep toevoegen. | Shift + Command + N |
Een nieuwe agenda toevoegen waarop je bent geabonneerd. | Option + Command + S |
Een dag-, week-, maand- of jaarkalender afdrukken. | Command + P |
Toetscombinaties voor activiteiten
Een nieuwe activiteit toevoegen. | Command + N |
De geselecteerde activiteit wijzigen. | Command + E |
De geselecteerde activiteit in het infovenster wijzigen. | Option + Command + I |
Naar het volgende veld gaan. | Tab (terwijl een activiteit is geopend) |
Naar het vorige veld gaan. | Shift + Tab (terwijl een activiteit is geopend) |
De activiteiteneditor sluiten. | Return of Escape (terwijl een activiteit is geopend) |
De volgende activiteit selecteren. | Tab |
De vorige activiteit selecteren. | Shift + Tab |
De volgende of vorige activiteit selecteren. | Pijltoetsen |
Activiteiten zoeken. | Command + F |
Een activiteit naar een andere agenda verplaatsen. | Control + op de activiteit klikken. Kies vervolgens een agenda uit het contextuele menu |
De geselecteerde activiteit 15 minuten vroeger instellen (in de dag- of weekweergave); de geselecteerde activiteit één week vroeger instellen (in de maandweergave). | Control + Option + Pijl-omhoog |
De geselecteerde activiteit 15 minuten later instellen (in de dag- of weekweergave); de geselecteerde activiteit één week later instellen (in de maandweergave). | Control + Option + Pijl-omlaag |
De geselecteerde activiteit een dag later instellen (in de week- of maandweergave); de geselecteerde activiteit één week later instellen (in de maandweergave). | Control + Option + Pijl-rechts |
De geselecteerde activiteit een dag eerder instellen (in de week- of maandweergave); de geselecteerde activiteit één week eerder instellen (in de maandweergave). | Control + Option + Pijl-links |
Informatie weergeven voor een agenda of activiteit. | Command + I |
De geselecteerde activiteiten of activiteiten in een bereik afdrukken. | Command + P |
Het adrespaneel tonen of verbergen. | Option + Command + A |
Het beschikbaarheidspaneel tonen of verbergen. | Shift + Command + A |
Het voorkeurenvenster van Agenda openen. | Command + komma |