Apparaatgegevens wijzigen in Apple Configurator
Je kunt de naam of achtergrond van een apparaat dat onder toezicht staat wijzigen, de indeling van het beginscherm aanpassen of voor al deze wijzigingen een blauwdruk gebruiken. Als je de naam wijzigt, kun je kiezen uit zes verschillende variabelen en die combineren met je eigen statische waarden. De variabelen mag je overal in de naamgevingsstructuur gebruiken. Het gaat om deze variabelen:
Getal: Hiermee voeg je een nummer toe dat steeds met één wordt opgehoogd.
Serienummer: Hiermee voeg je het serienummer toe.
Type: Hiermee voeg je het type apparaat toe.
Capaciteit: Hiermee voeg je de opslagcapaciteit toe.
Poort: Hiermee voeg je het poorttype toe.
Station: Hiermee voeg je de naam van het Apple Configurator-station toe.
Daarnaast kun je de achtergrond voor het toegangsscherm en het beginscherm aanpassen.
Wijzig naam apparaten
Open in Apple Configurator het apparaatvenster en selecteer de apparaten waarvan je de naam wilt wijzigen.
Voer een van de volgende stappen uit:
Kies 'Taken' > 'Wijzig' > 'Apparaatnaam'.
Klik op de geselecteerde apparaten terwijl je de Control-toets ingedrukt houdt en kies 'Wijzig' > 'Apparaatnaam'.
Selecteer eventueel een naamgevingsvariabele in het venstermenu met naamgevingsopties en voeg je eigen alfanumerieke tekens toe.
Klik op 'Wijzig naam'.
De achtergrond voor apparaten wijzigen
Open in Apple Configurator het apparaatvenster en selecteer de apparaten waarvan je de achtergrond wilt wijzigen.
Voer een van de volgende stappen uit:
Kies 'Taken' > 'Wijzig' > 'Achtergronden'.
Klik op de geselecteerde apparaten terwijl je de Control-toets ingedrukt houdt en kies 'Wijzig' > 'Achtergronden'.
Selecteer afbeeldingen door deze naar het venster te slepen of door 'Kies afbeelding' te selecteren.
Voeg indien nodig aangepaste tekst toe door op de knop 'Aangepaste tekst' te klikken.
Klik op 'Pas toe'.
Het beginscherm van apparaten wijzigen
Open in Apple Configurator het apparaatvenster en selecteer de apparaten waarvan je het beginscherm wilt wijzigen.
Voer een van de volgende stappen uit:
Kies 'Taken' > 'Wijzig' > 'Indeling beginscherm'.
Klik op de geselecteerde apparaten terwijl je de Control-toets ingedrukt houdt en kies 'Wijzig' > 'Indeling beginscherm'.
Rangschik symbolen van apps, bijvoorbeeld door de ene op de andere te slepen om zo mappen aan te maken. Klik op 'Pas toe' als je klaar bent.
De naam van een apparaat wijzigen via een blauwdruk
Klik in Apple Configurator op de knop 'Wijzig blauwdrukken' in de knoppenbalk en selecteer vervolgens 'Wijzig blauwdrukken'.
Selecteer de blauwdrukken waarvan je de naam wilt wijzigen en kies vervolgens 'Taken' > 'Wijzig' > 'Apparaatnaam'.
Selecteer eventueel een naamgevingsvariabele in het venstermenu met naamgevingsopties en voeg je eigen alfanumerieke tekens toe. Klik op 'Wijzig naam' als je klaar bent.
De achtergrond wijzigen via een blauwdruk
Klik in Apple Configurator op de knop 'Wijzig blauwdrukken' in de knoppenbalk en selecteer vervolgens 'Wijzig blauwdrukken'.
Selecteer de blauwdrukken waarvoor je de achtergrond wilt wijzigen en kies vervolgens 'Taken' > 'Wijzig' > 'Achtergronden'.
Selecteer afbeeldingen door deze naar het venster te slepen of door 'Kies afbeelding' te selecteren.
Voeg indien nodig aangepaste tekst toe door op de knop 'Aangepaste tekst' te klikken. Klik op 'Pas toe' als je klaar bent.
Het beginscherm van een blauwdruk wijzigen
Klik in Apple Configurator op de knop 'Wijzig blauwdrukken' in de knoppenbalk en selecteer vervolgens 'Wijzig blauwdrukken'.
Selecteer de blauwdrukken waarvoor je het beginscherm wilt wijzigen en kies vervolgens 'Taken' > 'Wijzig' > 'Indeling beginscherm'.
Rangschik symbolen van apps, bijvoorbeeld door de ene op de andere te slepen om zo mappen aan te maken. Klik op 'Pas toe' als je klaar bent.