MacBook Air (M1, 2020) - I/O-kaart

Voordat je begint

Verwijderen

1. Gebruik de T3-schroevendraaier om de twee T3-schroeven (923-04003) te verwijderen uit het afdekplaatje van de connector van de I/O-kaart.

2. Verwijder het afdekplaatje van de connector van de I/O-kaart en bewaar het om het later weer te monteren.

   

3. Til het uiteinde van de flexkabel van de I/O-kaart uit de connector.

   

4. Gebruik de T5-schroevendraaier om de twee T5-schroeven (923-03975) te verwijderen uit de I/O-kaart.

   

5. Pak de I/O-kaart aan de zijkanten vast en schuif deze voorzichtig uit de poortopeningen.

   

Montage

1. Schuif de I/O-kaart in de bovenbehuizing.

   

2. Gebruik de T5-schroevendraaier om de twee T5-schroeven (923-03975) iets aan te draaien in de I/O-kaart.

   

3. Steek beide uiteinden van de USB‑C-oplaadkabel in de poorten voor een juiste uitlijning van de I/O-kaart. Pas de uitlijning van de kaart aan totdat de uiteinden van de kabel gemakkelijk kunnen worden geplaatst en verwijderd.

   • Gevaar: De USB-C-oplaadkabel mag niet in een stopcontact zitten.

   

4. Laat de USB‑C-oplaadkabel in de poorten zitten. Gebruik vervolgens de T5-schroevendraaier om de twee T5-schroeven helemaal aan te draaien.

5. Haal de USB-C-oplaadkabel uit beide poorten.

6. Druk het uiteinde van de flexkabel van de I/O-kaart in de connector.

   

7. Plaats het afdekplaatje van de connector van de I/O-kaart over het uiteinde van de flexkabel.

8. Gebruik de T3-schroevendraaier om de twee T3-schroeven (923-04003) terug te plaatsen in het afdekplaatje van de connector van de I/O-kaart.

   

Plaats het volgende onderdeel terug om de montage te voltooien:

• Onderbehuizing