Verbinding maken met een adreslijstserver in macOS Server
Een server waarop macOS Server is geïnstalleerd, kan verbinding maken met verschillende soorten netwerkaccountservers (ook wel adreslijstservers genoemd), zoals een Active Directory-server van Windows of een LDAP-server van een andere aanbieder. Als de server verbinding maakt met een LDAP-server, moet u mogelijk met het Adreslijsthulpprogramma de LDAP-serverkoppelingen van de server aanpassen.
Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren'.
Klik op 'Gebruikers en groepen' en klik vervolgens op 'Inlogopties' (onder de lijst met gebruikers).
De knop heeft de naam 'Verbind' als u nog geen verbinding met een netwerkaccountserver hebt. De knop heeft de naam 'Wijzig' als er al een bestaande verbinding is.
Als u op 'Wijzig' hebt geklikt, klikt u op .
Typ de naam of het IP-adres van een netwerkaccountserver in het veld 'Server' of kies er een uit het venstermenu 'Server'.
Klik op 'OK'.
In het geval van een Open Directory-server kunt u de naam en het wachtwoord van een standaardgebruikersaccount invoeren. U hoeft dan niet de account van een adreslijstbeheerder te gebruiken. Afhankelijk van de instellingen van de netwerkaccountserver kunt u mogelijk zonder identiteitscontrole verbinding maken door deze velden leeg te laten. Dit is echter wel een minder veilige oplossing.
In het geval van een Active Directory-server kunt u de naam en het wachtwoord van een beheerdersaccount voor Active Directory invoeren of van een standaardgebruikersaccount die de bevoegdheid heeft om werkstations toe te voegen aan een domein.
Als uw server is verbonden met een netwerkaccountserver, kunnen de groepen op de server ook bestaan uit gebruikers en groepen van die server. Gebruikers met accounts op andere netwerkaccountservers hebben geen gebruikersaccounts op uw server.
Om nog een serververbinding toe te voegen, klikt u op en herhaalt u stap 3 en 4.