Magic Keyboard met Touch ID en numeriek toetsenblok
Dankzij de ingebouwde voorzieningen van het Magic Keyboard met Touch ID en numeriek toetsenblok kun je eenvoudig emoji's invoeren, van toetsenbordtaal wisselen, je Mac Pro vergrendelen en allerlei systeemfuncties met één druk op een toets uitvoeren. Je kunt ook een vingerafdruk gebruiken om in te loggen en om aankopen te doen met Apple Pay.
Zie Accessoires aansluiten op de Mac Pro voor informatie over het aansluiten van het Magic Keyboard met Touch ID en numeriek toetsenblok op je Mac Pro.
Het toetsenbord in- of uitschakelen. Schuif de aan/uit-schakelaar achter op het toetsenbord om het toetsenbord in te schakelen (groen is zichtbaar) of uit te schakelen. Als het toetsenbord niet door je Mac Pro wordt herkend, sluit je het met de meegeleverde USB-C-oplaadkabel op je Mac Pro aan om het te configureren. Koppel de kabel vervolgens los om het toetsenbord draadloos te gebruiken. Gebruik deze kabel ook om het toetsenbord op te laden.
De Mac Pro vergrendelen. Druk kort op Touch ID. Om je Mac Pro te ontgrendelen, plaats je je vinger lichtjes op Touch ID of druk je op een willekeurige toets en typ je je wachtwoord.
Touch ID configureren. Je kunt met je vingerafdruk je Mac ontgrendelen en aankopen doen in de App Store, de Apple TV-app en Apple Books en op websites die gebruikmaken van Apple Pay. Als je Touch ID niet tijdens de configuratie van je Mac instelt, kun je dit later alsnog doen in het paneel 'Touch ID en wachtwoord' in Systeeminstellingen. Zie Je Mac Pro configureren voor meer informatie over Touch ID. Zie Wallet en Apple Pay gebruiken voor informatie over Apple Pay.
Touch ID gebruiken. Plaats je vinger lichtjes op Touch ID. De eerste keer dat je de Mac Pro opstart of herstart, moet je je wachtwoord typen om in te loggen. Als je daarna om je wachtwoord wordt gevraagd om het scherm te ontgrendelen of een aankoop te doen, kun je Touch ID gebruiken. Als je op je Mac Pro snelle gebruikersoverschakeling hebt geconfigureerd, kun je je vingerafdruk ook gebruiken om te schakelen tussen de account van een andere gebruiker en je eigen account. Zie Touch ID gebruiken op de Mac voor meer informatie.
Toetsenbordinstellingen opgeven. Om opties voor het toetsenbord en de Fn-functietoets/Wereldbol-toets op te geven, open je Systeeminstellingen en klik je op 'Toetsenbord' in de navigatiekolom. Kies vervolgens opties voor het wijzigen van het toetsenbord of de invoerbron, het weergeven van emoji's en symbolen, het starten van de dicteerfunctie of het definiëren van functies.
Rechts klikken met het toetsenbord. Gebruik de nieuwe toets voor contextuele menu's om via het toetsenbord een contextueel menu te openen. Zie Met de rechtermuisknop klikken op de Mac.
Emoji's gebruiken of van toetsenbordtaal wisselen. Druk op om van toetsenbord te wisselen. Druk meerdere keren op om te navigeren door emoji-opties of andere talen die je in de toetsenbordinstellingen hebt opgegeven. Druk twee keer snel achterelkaar op de toets om de dicteerfunctie te starten (als je die voorkeursinstelling hebt gekozen). Op het Magic Keyboard met Touch ID en het Magic Keyboard met Touch ID en numeriek toetsenblok bevindt de toets zich in de linkerbenedenhoek.
Functietoetsen gebruiken. Met de functietoetsen in de bovenste rij kun je snel de volgende veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren:
Toetsen voor helderheid (F1, F2): Druk op of om de helderheid van het scherm te verhogen of te verlagen.
Opmerking: Helderheidstoetsen kunnen alleen worden gebruikt met Apple Studio Display, Apple Pro Display XDR en ondersteunde beeldschermen.
Mission Control-toets (F3): Druk op om te zien wat er op je Mac Pro actief is, inclusief al je spaces en alle geopende vensters.
Zoeken met Spotlight (F4): Druk op om Spotlight te openen en iets op je Mac te zoeken.
Dicteerfunctie/Siri (F5): Druk op om de dicteerfunctie in te schakelen. Je kunt dan overal waar je tekst kunt typen, ook tekst dicteren (zoals in Berichten, Mail, Pages en andere apps). Houd ingedrukt om Siri te activeren en stel meteen daarna je vraag.
Niet storen (F6): Druk op om 'Niet storen' in of uit te schakelen. Als 'Niet storen' is ingeschakeld, zie en hoor je geen meldingen binnenkomen op je Mac, maar je kunt ze wel bekijken in het meldingencentrum.
Media (F7, F8, F9): Druk op om een nummer, film of diavoorstelling terug te spoelen, druk op om af te spelen of te pauzeren, en druk op om vooruit te spoelen.
Geluid uit (F10): Druk op om het systeemgeluid uit te schakelen.
Volume (F11, F12): Druk op of om het systeemgeluid zachter of harder te zetten.
Alternatieve functies gebruiken. Je kunt met de functietoetsen ook taken voor specifieke apps of andere functies uitvoeren. Met de toets F11 kun je bijvoorbeeld ook alle open vensters verbergen en het bureaublad weergeven. Om de alternatieve functie te activeren die aan een toets is gekoppeld, houd je de Fn-toets/Wereldbol-toets ingedrukt terwijl je op de functietoets drukt.
Toetscombinaties gebruiken. Je kunt op twee of meer toetsen tegelijk drukken om snel taken op je Mac Pro uit te voeren die je normaal gesproken met een trackpad, muis of ander apparaat doet. Druk bijvoorbeeld op Command + C om geselecteerde tekst te kopiëren. Klik vervolgens op de plaats waar je de tekst wilt plakken en druk op Command + V. Zie Toetscombinaties op de Mac voor een overzicht van veelvoorkomende toetscombinaties.