Een DNS-server opgeven op de Mac
Een DNS-server (Domain Name System) zet internetadressen om in IP-adressen, zodat je niet het IP-adres hoeft te kennen van de server die je wilt bereiken. Als je een DNS-server gebruikt kun je bijvoorbeeld de website van Apple openen door 'www.apple.com' in je browser te typen. Je hoeft niet te weten wat het IP-adres is van de server waarop de website van Apple zich bevindt. In de meeste gevallen maakt je computer automatisch verbinding met een DNS-server wanneer je verbinding maakt met het internet, maar je kunt de DNS-serverinstellingen ook handmatig invoeren.
Neem contact op met je internetaanbieder of netwerkbeheerder als je wilt weten of je verbinding moet maken met een specifieke DNS-server en welk adres je moet gebruiken.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Netwerk'.
Selecteer in de lijst aan de linkerkant de voorziening die je gebruikt om verbinding met het internet te maken (bijvoorbeeld 'Ethernet').
Controleer of het IP-adres van de DNS-server die je wilt gebruiken goed is ingevoerd in het veld 'DNS-server'. Als het adres onjuist is, klik je op 'Geavanceerd', klik je op 'DNS' en voer je het juiste adres in.
Je kunt adressen voor verschillende servers invoeren door een komma te typen tussen de adressen.
Als je naar een website probeert te gaan en er een bericht verschijnt dat aangeeft dat de server niet is gevonden, is het mogelijk dat de computer geen contact kan maken met een DNS-server. Als je handmatig een DNS-server hebt geselecteerd, is het mogelijk dat je een onjuist DNS-serveradres hebt ingevoerd, of dat er problemen met de DNS-server zijn.