Met de Mac afdrukken op een printer die op een Windows-computer is aangesloten
Je kunt afdrukken naar een printer die op een Windows-computer is aangesloten. De eigenaar van de printer moet de printer configureren voor gedeeld gebruik. Voor de naam van de printer en de computer mogen alleen de volgende tekens worden gebruikt: A-Z, a-z, 0-9, !, $, *, (, ), _, +, -, ‘ en . (punt).
Als je een gedeelde Windows-printer aan de lijst met beschikbare printers wilt toevoegen, moet je de werkgroepnaam van de printer weten en (indien nodig) de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Kies op de Mac Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik op 'Printers en scanners'.
Klik onder aan de lijst met printers op de knop met het plusteken en klik op 'Windows'.
Er verschijnt een netwerkbrowser, met daarin de Windows-werkgroepen in je netwerk.
Selecteer de printer in de netwerkbrowser.
Om de printer te vinden in de browser, klik je op de werkgroep en klik je vervolgens op de afdrukserver (de computer waarop de printer wordt gedeeld). Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de afdrukserver op wanneer je daarom wordt gevraagd.
Klik op het venstermenu 'Gebruik' en kies de juiste printersoftware.
Zorg ervoor dat je de juiste printersoftware kiest voor de printer die je gebruikt. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die je bij je printer hebt ontvangen. Als je een met HP PCL compatibele printer hebt die niet in de lijst voorkomt, kies je het model dat het meest overeenkomt met je printer.
Klik op 'Voeg toe'.
Als je de gewenste Windows-printer niet kunt toevoegen, biedt de printersoftware op je Mac mogelijk geen ondersteuning voor het afdrukken via een gedeelde Windows-printer. Werk de printersoftware op je Mac bij of vraag de netwerkbeheerder om hulp. Zie Printersoftware bijwerken.