Woordenlijst
- aanslag
Een maat die aangeeft hoe hard je op de toetsen drukt wanneer je op een USB-keyboard (of MIDI-keyboard) speelt. MIDI-noten die met een hardere aanslag worden gespeeld, klinken anders dan noten die met een zachtere aanslag worden gespeeld.
- afspeelkop
Een verticale lijn die aangeeft welk gedeelte van een project wordt afgespeeld of waar het afspelen begint wanneer je op de afspeelknop klikt. De afspeelkop loopt van de bovenkant naar de onderkant van het sporengebied. Het driehoekje boven de afspeelkop duidt de huidige positie in de liniaal aan.
- aftellen
Een term voor verschillende tellen van de metronoom die je hoort voordat de opname (of het afspelen) begint, meestal voor één maat. Het aftellen kan je helpen om in het tempo van het project op te nemen. In de regelbalk staat een aftelknop waarmee je het aftellen kunt regelen.
- akkoord
Een groep noten die tegelijkertijd worden gespeeld. Een akkoord kan majeur of mineur zijn. Bovendien kunnen er een of meer noten zijn toegevoegd, zoals een septiem (zevende). Wanneer je een akkoord op een spoor voor een software-instrument speelt, wordt de naam van het akkoord in het lcd weergegeven.
- amp
Afkorting van amplifier (versterker), met name voor elektrische gitaren. Combo- en stackversterkers zijn twee soorten versterker. GarageBand bevat diverse versterkermodellen die het geluid van bekende gitaarversterkers nabootsen.
- Apple Loops
Vooraf opgenomen audiobestanden (audio- of MIDI-segmenten) waarvan je de toonhoogte en het tempo kunt aanpassen. Deze loops zijn bedoeld om herhaaldelijk te worden afgespeeld. GarageBand bevat een grote bibliotheek Apple Loops die je aan je projecten kunt toevoegen. Je kunt loops zoeken, loops beluisteren in de loopbrowser en de gewenste loops aan het sporengebied in je project toevoegen. Zie ook loop.
- arrangementssegment
Een rechthoekig segment van acht maten dat je aan een project kunt toevoegen om verschillende gedeelten aan te duiden, zoals een intro, couplet en refrein. Vervolgens kun je de gedeelten in het sporengebied verplaatsen om het project snel opnieuw te arrangeren. Arrangementssegmenten komen met name van pas als je materiaal (opnamen of loops) aan het project hebt toegevoegd en verschillende arrangementen wilt uitproberen.
- audio
Geluid, met name geluid dat is opgenomen of is omgezet in een elektrisch signaal. In GarageBand wordt een opname van een microfoon of elektrisch muziekinstrument als een audiosegment in het sporengebied weergegeven.
- Audio Units (AU's, audio-eenheden)
De standaard-macOS-structuur voor realtime plug-ins. Audio Units-plug-ins kunnen voor audio-effecten, software-instrumenten en generatoren worden gebruikt. De structuur voor Audio Units is opgenomen in het besturingssysteem. Alle geschikte apps hebben toegang tot de geïnstalleerde Audio Units-plug-ins. GarageBand ondersteunt alle plug-ins die met de structuur voor Audio Units werken.
- audio-interface
Een apparaat waarmee je geluid uit de computer kunt halen en op de computer kunt zetten. Via een audio-interface worden analoge signalen (van bijvoorbeeld microfoons of muziekinstrumenten) omgezet in digitale audiogegevens die door de computer kunnen worden verwerkt; omgekeerd worden via een audio-interface ook digitale audiogegevens van de computer omgezet in analoge signalen die op luidsprekers kunnen worden afgespeeld.
- automatisering
Een functie waarmee je binnen een bepaald tijdsverloop wijzigingen in een project kunt aanbrengen. GarageBand bevat automatiseringscurves voor elk spoor, waaronder het masterspoor. Je kunt het volume, de panning, het tempo en andere instellingen automatiseren door automatiseringspunten aan een automatiseringscurve toe te voegen. Vervolgens sleep je de automatiseringspunten om de waarde van de instellingen binnen een bepaald tijdsverloop te wijzigen.
- Bibliotheek
Een gedeelte in GarageBand waar je een patch voor het geselecteerde spoor kunt bekijken en kiezen. De bibliotheek bevindt zich aan de linkerkant van het sporengebied. Zie ook patch.
- bpm
Afkorting van beats per minute. Het tempo van een muziekstuk wordt aangeduid in bpm. Zie ook tempo.
- chorus (refrein)
1) Een gedeelte van een nummer dat meestal tussen twee coupletten wordt herhaald. 2) Een effect dat wordt gebruikt om het geluid te creëren van verschillende stemmen of instrumenten die tegelijkertijd te horen zijn door een geluid te herhalen en de timing van de herhalingen enigszins te variëren.
- clav
Afkorting van het Engelse "clavichord" (klavichord), een toetsinstrument. Het geluid van een klavichord wordt gecreëerd door op de snaren te tokkelen in plaats van over de snaren te strijken. Het klinkt meer als een gitaar dan als een piano. GarageBand biedt verschillende software-instrumenten met klavichordgeluiden.
- compressor
Een effect waarmee de hardste en zachtste delen van een nummer of spoor worden genivelleerd om een gelijkmatiger geluid te creëren. Compressie kan ervoor zorgen dat een spoor scherper of pittiger klinkt en dat het nummer beter klinkt wanneer het op apparatuur met een klein dynamisch bereik wordt afgespeeld. GarageBand biedt een compressor op elk instrumentspoor en op het masterspoor.
- Core Audio
Een gestandaardiseerd audiobesturingsbestand voor alle Macintosh computers met macOS. Core Audio vormt een integraal onderdeel van macOS en geeft toegang tot alle audio-interfaces die compatibel zijn met Core Audio. GarageBand is compatibel met audiohardware die aan de Core Audio-standaard voldoet.
- Core MIDI
Een gestandaardiseerd MIDI-besturingsbestand voor alle Macs met macOS. Core MIDI vormt een integraal onderdeel van macOS, zodat je alle MIDI-apparaten kunt aansluiten die compatibel zijn met Core MIDI. GarageBand is compatibel met MIDI-hardware die aan de Core MIDI-standaard voldoet.
- decibel (dB)
Een manier om het volume of de sterkte van een geluid te meten. Op de decibelschaal is 1 dB ongeveer de kleinste volumeverandering die voor het menselijke oor waarneembaar is.
- Drummer
Een functie in GarageBand waarmee je met een Drummer-spoor een virtuele drummer aan je project kunt toevoegen. Je kunt de uitvoering van de drummer in de Drummer-editor bewerken.
- Drummer-editor
Een editor in GarageBand waarmee je de stijl van de virtuele drummer kunt wijzigen door voorinstellingen te kiezen en afzonderlijke instellingen te wijzigen, waaronder patroonvariaties voor onderdelen van het drumstel en fill-instellingen.
- dynamiek
1) Het verschil tussen de laagste en hoogste volumeniveaus van een geluid of spoor. Wordt ook wel dynamisch bereik genoemd. 2) Een wijziging die binnen een bepaald tijdsverloop optreedt.
- echo
Een effect waarbij een geluid herhaaldelijk later wordt afgespeeld, waardoor het gevoel van geluid in een grote ruimte ontstaat. Wordt ook wel vertraging genoemd.
- editor
Een gebied in GarageBand waarmee je een close-up krijgt te zien van een deel van een spoor in het sporengebied. Je kunt segmenten van zowel opnamen als Apple Loops in de editor bewerken. De editor bevindt zich onder het sporengebied. Wat de editor weergeeft en welke bewerkingen je kunt uitvoeren, is afhankelijk van het type spoor dat is geselecteerd. Dit kan een audiospoor of een spoor voor een software-instrument zijn.
- effect
Een computeralgoritme (of hardwareapparaat) waarmee het geluid van een spoor wordt veranderd. In populaire muziek worden vaak effecten gebruikt om verschillende geluiden een bepaald karakter te geven. GarageBand biedt verschillende effecten van professionele kwaliteit, zoals compressor, equalizer (EQ), echo en galm.
- EQ
Afkorting van equalizer of equalization. EQ is een veelgebruikt effect waarmee je specifieke frequenties van een geluid kunt vormen. Je kunt EQ gebruiken voor zowel subtiele als ingrijpende veranderingen in de kwaliteit van een spoor of nummer.
- filmspoor
Een spoor dat beelden van een film als miniaturen weergeeft. Het aantal beelden dat wordt weergegeven, is afhankelijk van het zoomniveau van het sporengebied. Alle beelden worden links uitgelijnd, behalve het laatste beeld, dat rechts wordt uitgelijnd.
- filter
Een effect waarbij bepaalde specifieke frequenties van een geluid worden doorgelaten, terwijl andere worden tegengehouden ("gefilterd") of verzwakt. GarageBand bevat verschillende EQ-filters en ook een automatisch filtereffect.
- flanger
Een effect waarbij een geluid wordt verdikt door het herhaaldelijk af te spelen. De verschillende herhalingen zijn enigszins uit de toon vergeleken met het origineel. GarageBand biedt zowel een flanger-effect als een flanger-stompboxeffect voor sporen met een elektrische gitaar.
- Flex Time
Een manier om de timing van noten en tellen in audiosegmenten te wijzigen met behulp van flexmarkeringen. In de audio-editor kun je een flexmarkering toevoegen aan een specifiek deel van de golfvorm die je wilt wijzigen. Klik op een piek in de golfvorm (een zogeheten transient) om een flexmarkering toe te voegen waarmee je dat gedeelte van de golfvorm kunt verplaatsen, zodat je het kunt uitlijnen met een tel of met een event in een ander spoor. Flexmarkeringen worden ook bij de vorige en volgende transient toegevoegd. Nadat je flexmarkeringen aan een audiosegment hebt toegevoegd, kun je de tijdsduur van het audiomateriaal met behulp van de flexmarkeringen comprimeren of expanderen.
- fuzz
Een sterk vervormingstype dat meestal wordt toegepast op een spoor om het dikker en rauwer te laten klinken. GarageBand biedt een stompboxeffect van Fuzz Machine dat je in sporen met een elektrische gitaar kunt gebruiken.
- galm
Ook wel reverb (reverberation) genoemd. Een effect dat verschillende akoestische ruimten suggereert doordat kopieën van een geluid met geringe tijds- en volumeverschillen worden afgespeeld. In GarageBand bevat elk spoor een mastergalmeffect. Je kunt een spoorgalmeffect met verschillende instellingen toevoegen.
- groovespoor
Een spoor dat je instelt om de timing van andere sporen in het project af te stemmen (te synchroniseren). Wanneer je het project afspeelt, wordt de timing van de andere sporen aangepast aan die van het groovespoor. In elk project kan slechts één spoor een groovespoor zijn.
- halve toon
De kleinste afstand of het kleinste interval tussen twee noten. Grotere afstanden worden gemeten aan de hand van het aantal halve tonen. Tussen octaven liggen twaalf halve tonen.
- intro
Afkorting van introductie. Het begin van een nummer, meestal tot het begin van het eerste couplet.
- invoerbron
Een instelling die je in GarageBand moet kiezen om geluid te kunnen horen van een microfoon, een elektrische gitaar of een ander elektrisch instrument in GarageBand. Je kunt de invoerbron instellen wanneer je een audiospoor toevoegt.
- lcd
Afkorting van liquid crystal display. Het lcd vind je in het midden van de regelbalk boven het sporengebied. Hier wordt de huidige positie van de afspeelkop weergegeven. Ook kan het tempo, de toonsoort en de maataanduiding van het project worden weergegeven. Afhankelijk van de gekozen lcd-modus kun je verschillende aspecten van een project regelen.
- liniaal
De liniaal loopt horizontaal langs de bovenkant van het sporengebied en geeft de tijdeenheden aan in maten en tellen of minuten en seconden.
- loop
1) Een vooraf opgenomen audio- of MIDI-segment dat is bedoeld om herhaaldelijk te worden afgespeeld. 2) Het kopiëren of dupliceren van een segment, zodat dit meerdere keren wordt herhaald. Zie ook Apple Loops.
- Loopbrowser
Een gedeelte in GarageBand waar je snel loops met het gewenste instrument, in het gewenste genre en met de gewenste stijl kunt zoeken, loops kunt beluisteren en de gewenste loops aan een project kunt toevoegen. De loopbrowser heeft twee weergaven: de kolomweergave en de knopweergave. Je kunt de loopbrowser ook aanpassen aan jouw manier van werken. Wanneer je de loopbrowser opent, wordt deze rechts van het sporengebied weergegeven.
- lussegment
Een definieerbaar segment waarmee je een bepaald deel van een project opnieuw opneemt, om meerdere taken op te nemen. Schakel het lussegment in om het projectdeel dat je opnieuw wilt opnemen op te geven. Sleep vervolgens de uiteinden van het lussegment in het gebied onder de liniaal. Als je het project opneemt en afspeelt, keert de afspeelkop telkens terug naar het beginpunt van het lussegment wanneer het einde van het segment is bereikt.
- maat
Een regelmatige opeenvolging van tellen die samen als een grotere ritmische puls van een muziekstuk worden waargenomen. De maatsoort van een project duidt het aantal tellen per maat en de nootwaarde van elke tel aan. In muzieknotatie worden maten met verticale lijnen van elkaar gescheiden.
- maataanduiding
Een muziekterm die aangeeft hoe de muzikale tijd moet worden ingedeeld in maten en tellen. Elk GarageBand-project heeft een maataanduiding met twee cijfers, gescheiden door een schuine streep naar rechts (/). Het eerste cijfer toont het aantal tellen per maat en het tweede cijfer toont de waarde van de tel (het type noot dat één tel duurt).
- masterspoor
Een spoor dat het algemene geluid van een project bepaalt. Je kunt het masterspoor in het sporengebied weergeven. Je kunt ook het mastervolume, de toonhoogte en de automatiseringscurves van het tempo in het masterspoor wijzigen. Met de knop 'Masterspoor' van het paneel 'Smart Controls' kun je effecten voor het masterspoor toevoegen en wijzigen.
- metronoom
Een apparaat dat regelmatige tijdsintervallen, bijvoorbeeld de tellen in een maat, hoorbaar maakt door middel van een klik. In GarageBand kun je de metronoom gebruiken tijdens het opnemen of afspelen van een project. Je kunt ook één maat laten aftellen voordat het afspelen wordt gestart.
- MIDI
Acroniem van Musical Instrument Digital Interface. Een standaardprotocol dat wordt gebruikt voor de communicatie tussen elektronische muziekinstrumenten en computers. Je kunt de software-instrumenten in GarageBand bespelen met een USB- of ander MIDI-compatibel keyboard.
- mix, mixen
Het combineren van delen van een nummer tot één samenhangend geheel. Je mixt een nummer door het relatieve volume van sporen aan te passen, sporen naar verschillende delen van het stereobeeld te pannen, effecten toe te voegen en wijzigingen in het masterspoor aan te brengen. Je kunt ook automatiseringsinstellingen gebruiken om de mix voor verschillende delen van een nummer te wijzigen.
- monitor, monitoren
Het beluisteren van het instrument of de microfoon die op de invoer van het spoor is aangesloten, terwijl je in GarageBand speelt en opneemt. In sommige gevallen is het verstandig de monitorfunctie uit te schakelen om feedback te voorkomen, vooral als je gebruikmaakt van de luidsprekers van de computer in plaats van een koptelefoon.
- mono, monofoon
Een microfoon of muziekinstrument (zoals een elektrische gitaar) met één uitvoer is mono. Een microfoon of muziekinstrument met een linker- en rechteruitvoer is stereo. Wanneer je een invoerbron voor een microfoon of instrument kiest, moet je een bron kiezen die dezelfde techniek heeft (mono of stereo) als de microfoon of het instrument.
- noot
De muziekterm voor de toonhoogte of frequentie van een geluid. De meest gebruikte toonladders, waaronder de majeur- en mineurtoonladders, hebben zeven noten die lopen van A tot en met G. De chromatische toonladder heeft twaalf noten.
- notatie
Een visuele weergave van muziek, met noten, rusten, maten en andere muzieksymbolen. De GarageBand-editor bevat een partituurweergave, waarin je de sporen voor software-instrumenten als muzieknotatie kunt weergeven.
- octaaf
Een noot waarvan de toonhoogte tweemaal of half zo hoog is als die van een andere noot. Noten die een octaaf verschillen hebben een vergelijkbare klank. Deze noten worden als dezelfde noten in de toonladder (A, B, C enzovoort) beschouwd. Tussen twee noten die een octaaf verschillen, liggen twaalf halve tonen.
- outro
Het eind van een nummer, dat meestal steeds zachter wordt herhaald totdat het helemaal stil is.
- overdrive
Een effect dat het geluid van een buizenversterker simuleert, waarbij versterking wordt toegepast om een kenmerkend vervormd geluid te creëren. GarageBand biedt een overdrive-effect dat je aan elk spoor kunt toevoegen, evenals overdrive-stompboxeffecten die je kunt gebruiken voor een spoor met een elektrische gitaar.
- oversturing
Heeft betrekking op de vervorming van geluid die optreedt wanneer het volumeniveau hoger is dan het maximumniveau dat een luidspreker of andere apparatuur helder kan reproduceren. De niveaumeter van een spoor (in het spoorlabel) licht rood op wanneer oversturing op het spoor optreedt.
- pan
Afkorting van panorama. De positie van een geluid in het stereobeeld van de linker- en rechterluidspreker. Door een spoor te pannen lijkt het alsof het geluid uit een bepaalde richting komt. Je kunt de panningpositie van een spoor voor een instrument aanpassen met de panningknop in het spoorlabel.
- patch
Een element met daarin het instrument, de effecten en de andere doorvoerinstellingen die het geluid van een spoor bepalen. Wanneer je een patch uit de bibliotheek kiest, worden de bijbehorende instellingen toegepast op het geselecteerde spoor. Zie ook bibliotheek.
- phaser
Een effect waarmee een geluid herhaaldelijk wordt afgespeeld en waarbij de herhalingen uit fase klinken ten opzichte van het origineel. Een phaser creëert een kenmerkend "zoevend" geluid, dat lijkt op het geluid van een overvliegend straalvliegtuig. GarageBand biedt zowel een phaser-effect als een phaser-stompboxeffect voor sporen met een elektrische gitaar.
- projectkiezer
Het gedeelte waarin je GarageBand-projecten aanmaakt en opent. Wanneer je GarageBand opent, wordt de projectkiezer getoond, zodat je snel recente projecten kunt openen of een nieuw project kunt aanmaken aan de hand van een sjabloon. In de projectkiezer kun je verschillende projecttypen selecteren. Daarnaast kun je 'Leren spelen'-lessen selecteren en openen vanuit de projectkiezer en lessen in de 'Leswinkel' weergeven, een voorvertoning daarvan bekijken en downloaden.
- raster
Een tool waarmee je in de liniaal onderdelen in het sporengebied en de editor kunt uitlijnen met maten en tellen. Wanneer je het raster inschakelt, worden de volgende acties naar de dichtstbijzijnde rasterpositie in het sporengebied verplaatst: loops slepen, segmenten verplaatsen, de grootte van segmenten wijzigen, de afspeelkop verplaatsen, het lussegment aanpassen en automatiseringspunten verplaatsen.
- regelbalk
Een horizontaal hulpmiddel dat boven het sporengebied wordt weergegeven. In de regelbalk vind je regelaars waarmee je onderdelen van GarageBand kunt tonen of verbergen, het afspelen van materiaal kunt regelen, projectinstellingen kunt wijzigen en andere functies kunt uitvoeren. In het venster 'Leren spelen' wordt een aparte regelbalk weergegeven met regelaars die je gebruikt wanneer je een les volgt. Zie Hoofdvenster van GarageBand op de Mac voor meer informatie.
- remix
Een nieuwe versie van een nummer dat je aanmaakt door materiaal toe te voegen of te verwijderen, effecten te wijzigen en andere wijzigingen aan te brengen, waardoor de nieuwe versie anders klinkt.
- schermregelaar
Een regelaar die je gebruikt om verschillende aspecten van het geluid van een spoor te wijzigen. De schermregelaars hebben labels, zodat je weet welk aspect van het geluid ermee wordt beïnvloed. Zie ook Smart Control.
- segment
Een rechthoekig gedeelte in het sporengebied met je opnamen, loops en geïmporteerde mediabestanden. Telkens wanneer je een instrument opneemt of een loop naar het sporengebied sleept, maak je een segment aan dat de muziek bevat die je hebt opgenomen of die zich in de loop bevindt. Er zijn verschillende typen segmenten, die in het sporengebied met verschillende kleuren worden aangeduid. Je kunt segmenten selecteren in het sporengebied en de segmenten op verschillende manieren wijzigen. Je kunt bijvoorbeeld de segmenten kopiëren en plakken, loops aan de segmenten toevoegen, de segmentgrootte wijzigen, de segmenten splitsen en samenvoegen, de segmenten transponeren en de naam van segmenten wijzigen.
- Smart Controls
Een set regelaars op het scherm waarmee je eenvoudig het geluid van het geselecteerde spoor regelt. Met Smart Controls kun je parameters regelen voor zowel sporen als plug-ins, waaronder software-instrumenten en effecten. Zie ook schermregelaar.
- software-instrument
Een opname van een USB- of MIDI-keyboard wordt in GarageBand een software-instrument genoemd. Wanneer je een project afspeelt, wordt het geluid van de software-instrumenten in het project door je computer gegenereerd. GarageBand biedt sporen voor software-instrumenten, waarin je opnamen en loops van software-instrumenten opneemt en wijzigt. De afzonderlijke segmenten van een opname van een software-instrument worden MIDI-segmenten genoemd.
- spoor
De horizontale rijen in het sporengebied waarmee je je muziek kunt ordenen en het geluid van opnamen, loops en ander materiaal in een project kunt regelen. Je neemt stemmen, instrumenten en andere geluiden op en arrangeert de segmenten met opnamen, loops en ander materiaal in sporen. Er zijn drie typen sporen die je in een GarageBand-project kunt gebruiken: audiosporen, sporen voor software-instrumenten en Drummer-sporen.
- spoorlabel
Een gebied in elk spoor waarin de naam en het symbool van het spoor worden aangegeven. Daarnaast zijn voor elk spoorlabel een aantal regelaars beschikbaar waarmee je het geluid van het spoor kunt uitschakelen, het spoor afzonderlijk kunt afspelen en vergrendelen, het volumeniveau en de panningpositie van het spoor kunt instellen en het niveau van het spoor kunt controleren.
- Sporengebied
Het hoofdgedeelte van het GarageBand-venster. Het sporengebied is een visuele weergave van de tijd die van links naar rechts loopt. Projecten stel je samen door loops, opnamen of ander materiaal toe te voegen aan sporen in het sporengebied. Elk spoor loopt horizontaal van het begin tot het einde door het sporengebied. Met behulp van sporen kun je het geluid van een instrument in het project ordenen en regelen.
- stemmen, stemapparaat
Een gitaar wordt gestemd door aan de stemschroeven op de kop te draaien totdat de toonhoogte van een referentietoon is bereikt (gebaseerd op A = 440 Hz). GarageBand biedt een stemapparaat waarmee je je gitaar op het scherm kunt stemmen terwijl je aan een project werkt of een les volgt.
- stereo
Een microfoon of muziekinstrument met afzonderlijke linker- en rechteruitvoer. Een microfoon of muziekinstrument met één uitvoer is mono. Wanneer je een invoerbron voor een microfoon of instrument kiest, moet je een bron kiezen die dezelfde techniek heeft (mono of stereo) als de microfoon of het instrument.
- stompbox
Een gitaareffectpedaal dat een gitarist snel kan inschakelen en uitschakelen door met de voet op een knop te drukken. In GarageBand bevat elk spoor met een elektrische gitaar een set stompboxeffecten die je kunt toevoegen en wijzigen.
- TAB, tablatuur
Een type muzieknotatie dat aangeeft waar spelers hun vingers moeten plaatsen op bijvoorbeeld een fretboard voor een gitaar. Voor de gitaarlessen in GarageBand kunnen de noten en akkoorden worden weergegeven als tablatuur en in de standaardnotatie.
- take
De term voor een reeks opnamen in een gedeelte van een nummer. Muzikanten nemen vaak meerdere takes na elkaar op en kiezen vervolgens de take die hun het beste bevalt. Ook kunnen ze de beste delen van de takes bewerken tot een samengestelde take ("comp."). Met het lusgebied kun je meerdere takes opnemen en vervolgens de gewenste take kiezen.
- tel
De regelmatig herhaalde ritmische puls van een muziekstuk. De maatsoort van een project duidt het aantal tellen per maat en de nootwaarde van elke tel aan. Zie ook maat.
- tempo
De snelheid of frequentie waarmee de ritmische beat in een nummer wordt herhaald, gemeten in bpm (beats per minute). Je kunt het tempo in de projectkiezer instellen wanneer je een project aanmaakt.
- timing
De precisie waarmee noten en andere muzikale gebeurtenissen worden uitgelijnd met de maten en tellen van een nummer of met een bepaalde nootwaarde.
- toonhoogte
De waargenomen hoogte van een geluid. Bij muziek wordt de toonhoogte van een geluid uitgedrukt in een muzieknoot. Wetenschappelijk gezien komt de toonhoogte overeen met de frequentie van het geluid, dat meestal in cycli per seconde wordt uitgedrukt.
- toonladder
De muziekterm voor een groep gerelateerde noten die de basis vormt voor een melodie, een akkoordenschema of een heel nummer. De meest gebruikte toonladders zijn de majeur- en mineurtoonladder. Bij het instellen van de toonsoort voor een GarageBand-project kun je ook aangeven of je de majeur- of mineurtoonladder wilt gebruiken.
- toonsoort
De muziekterm voor een toonladder (een reeks noten) die op een bepaalde noot of toonhoogte begint. Die noot wordt de grondtoon of tonica van de toonladder genoemd. In GarageBand kun je de toonsoort instellen wanneer je een nieuw project aanmaakt. Je kunt de toonsoort in het lcd wijzigen terwijl je aan een project werkt.
- transponeren, transponering
De toonhoogte van een segment, spoor of project wijzigen. Je kunt segmenten in een spoor transponeren met de schuifknop voor de toonhoogte in de editor. Met de automatiseringscurve voor de mastertoonhoogte kun je een geheel project of een deel van een project transponeren.
- uitfaden
Bij uitfaden wordt het volume van een spoor of nummer geleidelijk verlaagd totdat het helemaal stil is. Dit effect wordt meestal aan het einde van een nummer toegepast. In GarageBand kun je een spoor automatisch laten uitfaden of je kunt handmatig een infade- of uitfade-effect aan de automatiseringscurve voor het volume van een spoor toevoegen.
- vergrendelen (van sporen)
Een functie om te voorkomen dat je per ongeluk een spoor wijzigt. Als een spoor is vergrendeld, kun je er niet op opnemen, het niet bewerken en er geen nieuwe segmenten aan toevoegen. Met de vergrendelknop op elk spoorlabel kun je sporen vergrendelen en ontgrendelen.
- versterking
Vergelijkbaar met volume, maar heeft vooral betrekking op een toename in het niveau van een elektrisch audiosignaal. In een spoor met een elektrische gitaar kun je de versterking op een versterker aanpassen om het geluid lichter en helderder te maken of juist luider te maken en sterker te vervormen.
- vervorming
1) Een rauw of scherp geluid dat meestal wordt geproduceerd wanneer het volumeniveau hoger is dan het maximum dat de geluidsapparatuur helder kan reproduceren. 2) Een effect waarmee geluid rauwer en harder wordt gemaakt, vergelijkbaar met overdrive.
- volume
De waargenomen sterkte van een geluid, gemeten in decibellen. In GarageBand regel je het algemene volume van een project met de schuifknop voor het mastervolume. Het volume van een afzonderlijk spoor regel je met de volumeschuifknop in elk spoorlabel.