In het Live Loops-raster werken in GarageBand voor de iPad
In het Live Loops-raster kun je je muziekideeën opnemen, afspelen en bewerken. Het raster bestaat uit cellen die muziek kunnen bevatten, maar ook leeg kunnen zijn. Cellen kunnen loops, audiobestanden of opnamen van Touch-instrumenten bevatten. Je kunt afzonderlijke cellen afspelen en het afspelen stoppen wanneer je wilt, of meerdere geselecteerde cellen synchroon afspelen.
In het raster zijn de cellen gerangschikt in rijen en kolommen. Elke rij gebruikt hetzelfde Touch-instrument, vergelijkbaar met een spoor in de sporenweergave. Meerdere cellen in een rij kunnen niet tegelijkertijd worden afgespeeld. Cellen in een kolom kunnen van verschillende lengte (duur) zijn. Je kunt cellen in een kolom afzonderlijk afspelen, of het afspelen van alle cellen in een kolom tegelijkertijd starten met de trigger onder aan de kolom.
Het afspelen van cellen en andere acties in het raster volgen de actieve tijdrasterinstelling. Het tijdraster zorgt ervoor dat je wijzigingen op muzikaal relevante momenten (tellen of maten) ingaan, zodat ze synchroon zijn met andere cellen. Je kunt de tijdrasterwaarde instellen en veranderen terwijl je in het raster werkt.
De tijdrasterwaarde instellen
Tik op de tijdrasterwaarde in de rechterbovenhoek van het raster en kies vervolgens een tijdrasterwaarde uit het venstermenu. Je kunt op de tijdrasterwaarde tikken en vegen om met één beweging een waarde te kiezen.
Tijdraster uitschakelen
Kies 'Uit' als de Tijdraster-waarde.
Het raster in- of uitzoomen
Voer een van de volgende handelingen uit:
Maak een knijpbeweging op de rijlabels.
Maak een knijpbeweging op de kolomtriggers.
Als celbewerking is ingeschakeld, kun je direct op het raster een knijpbeweging maken om in of uit te zoomen.
Door het raster scrollen
Verborgen sporen weergeven: Veeg verticaal over de rijlabels.
Een ander deel van het raster weergeven: Veeg horizontaal over de kolomtriggers.
Als celbewerking is ingeschakeld, houd je je vinger op een cel en veeg je vervolgens horizontaal of verticaal om een ander deel van het raster weer te geven.