ALS
De functie ALS retourneert een van twee waarden, afhankelijk van de vraag of een opgegeven uitdrukking wordt geïnterpreteerd als de booleaanse waarde WAAR of ONWAAR.
ALS(als-uitdrukking; als-waar; als-onwaar)
als-uitdrukking: Een logische uitdrukking. als-uitdrukking kan elke gewenste inhoud hebben, zolang de uitdrukking kan worden beoordeeld als een booleaanse waarde. Als de uitdrukking resulteert in een getal, wordt het getal 0 geïnterpreteerd als ONWAAR en elk ander getal als WAAR.
als-waar: De waarde die wordt geretourneerd als als-uitdrukking WAAR is. als-waar kan uit een willekeurige waarde bestaan. De functie ALS retourneert 0 als je als-waar weglaat (er staat een puntkomma, maar geen waarde) en als-uitdrukking wordt beoordeeld als WAAR.
als-onwaar: Een optioneel argument dat de waarde aangeeft die wordt geretourneerd als als-uitdrukking ONWAAR is. als-onwaar kan uit een willekeurige waarde bestaan. De functie ALS retourneert 0 als je als-onwaar weglaat (er staat een puntkomma, maar geen waarde) en als-uitdrukking wordt beoordeeld als ONWAAR. Wanneer het argument als-onwaar volledig wordt weggelaten (er staat geen puntkomma na als-waar) en als-uitdrukking wordt geïnterpreteerd als ONWAAR, retourneert de functie ALS de waarde ONWAAR.
Opmerkingen
als-waar en/of als-onwaar kunnen extra ALS-functies bevatten (vaak "geneste ALS-functies" genoemd).
Voorbeelden |
---|
=ALS(A5>=0; "Niet-negatief"; "Negatief") retourneert de tekst "Niet-negatief" als cel A5 een getal bevat dat groter is dan of gelijk is aan nul of een niet-numerieke waarde is. Als cel A5 een waarde bevat die kleiner is dan 0, retourneert de functie "Negatief". =ALS(ALS.FOUT(OF(IS.EVEN(B4+B5); IS.ONEVEN(B4+B5)); ONWAAR); "Alle getallen"; "Niet alle getallen") retourneert de tekst "Alle getallen" wanneer zowel cel B4 als cel B5 een getal bevat. Anders wordt de tekst "Niet alle getallen" geretourneerd. Dit wordt bepaald door te controleren of de som van de twee cellen even of oneven is. Als de cel geen getal bevat, retourneren de functies EVEN en ONEVEN een fout, terwijl de functie ALS.FOUT ONWAAR retourneert. In andere gevallen wordt WAAR geretourneerd, omdat EVEN of ONEVEN WAAR retourneert. Als B4 of B5 geen getal of booleaanse waarde bevat, retourneert de functie ALS de uitdrukking als-onwaar ("Niet alle getallen"). Anders retourneert de functie de uitdrukking als-waar ("Alle getallen"). |
Voorbeelden: Fouten door deling door nul voorkomen |
---|
Soms is het niet mogelijk om een tabel zo samen te stellen dat deling door nul wordt voorkomen. In het geval van deling door nul, wordt echter een foutwaarde in de cel weergegeven, wat meestal niet het gewenste resultaat is. Het volgende voorbeeld laat drie methoden zien om deze fout te voorkomen. Stel dat cel D2 en cel E2 elk een getal bevatten. Het is mogelijk dat E2 de waarde 0 bevat. Je wilt D2 delen door E2, maar een fout door deling door nul voorkomen. Bij elk van de volgende drie methoden wordt 0 geretourneerd als cel E2 gelijk is aan nul. In alle andere gevallen wordt het resultaat van D2/E2 geretourneerd. =ALS(E2=0; 0; D2/E2) controleert rechtstreeks of cel E2 de waarde 0 bevat. =ALS.FOUT(D2/E2; 0) retourneert 0 als er een fout optreedt. Deling door nul is een fout. =ALS(ISFOUT(D2/E2); 0; D2/E2) voert een logische test uit om vast te stellen of D2/E2 WAAR is. |