
Opdrachtautomatiseringen gebruiken in Apple Configurator voor de Mac
Met de Opdrachten-app kun je takenreeksen aanmaken waarmee je grote aantallen iPhones en iPads op een uniforme en efficiënte manier met Apple Configurator kunt configureren. Via Opdrachten krijg je nuttige informatie over de voortgang van afzonderlijke taken. Ook kun je opdrachten automatiseren en bijvoorbeeld laten uitvoeren wanneer apparaten worden aangesloten of losgekoppeld.
Een nieuwe opdracht aanmaken
Gebruik Launchpad om Opdrachten
te openen op je Mac.
Kies 'Archief' > 'Nieuwe opdracht'.
Klik aan de rechterkant op de tab 'Apps' en klik vervolgens op Apple Configurator.
Sleep een taak van Apple Configurator naar het opdrachtengebied om te kijken wat de functie van de taak is.
Stel de takenreeks samen, test deze en bewaar de reeks als een opdracht.
Hieronder zie je een voorbeeld van een Apple Configurator-opdracht.

Als laatste stap in dit voorbeeld worden de gegevens aan de voorziening voor apparaatbeheer toegevoegd. Vraag de ontwikkelaar van je voorziening voor apparaatbeheer of deze opdrachttaken heeft die je hiervoor kunt gebruiken. Als die er niet zijn, vraag je of er een API beschikbaar is waarmee je de gegevens kunt versturen.
Een opdracht uitvoeren bij aansluiten of loskoppelen
Gebruik Launchpad om Apple Configurator
te openen op je Mac.
Kies linksboven 'Apple Configurator' > 'Instellingen'.
Kies 'Opdrachten' en selecteer een van de volgende opties of beide opties:
Voer opdracht voor poortnummers uit: Bij het aansluiten van apparaten wordt deze opdracht specifiek gebruikt om poortnummers voor de ondersteunde USB-hardware te verzamelen.
Voer opdracht uit bij aansluiten: Bij het aansluiten van apparaten wordt automatisch deze opdracht uitgevoerd.
Voer opdracht uit bij loskoppelen: Bij het loskoppelen van apparaten wordt automatisch deze opdracht uitgevoerd.
Opdrachten die bij het loskoppelen worden uitgevoerd, zijn handig voor het schrijven van logbestanden of soortgelijke taken. Er is geen interactie met het apparaat mogelijk, omdat het apparaat dan al is losgekoppeld.
Opmerking: Als je een opdracht laat uitvoeren bij het aansluiten of loskoppelen van apparaten, verschijnt er boven in Apple Configurator een paars bericht met de aanduiding 'Actieve opdrachten'. Andere functies van Apple Configurator werken op dat moment niet en zijn pas weer beschikbaar als de opdrachten bij aansluiten en loskoppelen zijn uitgeschakeld.

Hieronder zie je een lijst met de Apple Configurator-taken in de Opdrachten-app en de bijbehorende beschrijving.
Taak | Beschrijving |
---|---|
Kopieer documenten naar apparaten | Hiermee worden het opgegeven document en de inhoud van mappen naar de opgegeven appcontainer gekopieerd. Opmerking: De doelapp moet al op het apparaat zijn geïnstalleerd. |
Wis alle inhoud en instellingen | Hiermee wis je alle inhoud en instellingen op de opgegeven aangesloten apparaten. Op de apparaten wordt weer de configuratie-assistent weergegeven. Opmerking: Met deze taak worden alle gegevens en instellingen definitief van deze apparaten verwijderd. |
Meld fout met apparaten | Er wordt aan Apple Configurator en andere taken doorgegeven dat een of meer aangesloten apparaten de opdracht niet kunnen uitvoeren. Gebruik deze taak voor verbeterde foutafhandeling in je opdrachten. Deze taak is niet nodig als je in je opdracht alleen taken gebruikt die afkomstig zijn van Apple Configurator, omdat fouten met apparaten in dat geval automatisch worden afgehandeld. |
Zoek aangesloten apparaten | Hiermee worden alle aangesloten iPhones en iPads gevonden en als uitvoer geretourneerd. Je kunt de resultaten eventueel beperken tot een bepaald type apparaat, zoals de iPhone of iPad. Opmerking: Bedoeld voor gebruik in de Opdrachten-app. Opdrachttaken die onderdeel zijn van Apple Configurator, gebruiken lijsten van aangesloten apparaten als invoer en leveren die als uitvoer. Voor andere taken waarvoor je geen lijsten als invoer kunt gebruiken, is de opdrachttaak 'Herhaal voor elk onderdeel' een goed alternatief. |
Zoek aangesloten apparaten op basis van invoer | Hiermee worden ECID's (Extended Chip Identifiers) van Apple Configurator omgezet in entiteiten voor aangesloten apparaten die in andere opdrachttaken van Apple Configurator kunnen worden gebruikt. Deze taak moet worden gebruikt in combinatie met opdrachtvoorkeuren van Apple Configurator voor het uitvoeren van opdrachten bij het aansluiten van apparaten op je Mac. Je kunt 'Invoer opdracht' als parameter voor de apparaat-ID opgeven. Zeer geschikt voor geautomatiseerde opdrachten die bij het aansluiten of loskoppelen van apparaten worden uitgevoerd. Opdrachttaken die onderdeel zijn van Apple Configurator, gebruiken lijsten van aangesloten apparaten als invoer en leveren die als uitvoer. Voor andere taken waarvoor je geen lijsten als invoer kunt gebruiken, is de opdrachttaak 'Herhaal voor elk onderdeel' een goed alternatief. |
Installeer configuratieprofielen | Hiermee worden configuratieprofielen op doelapparaten geïnstalleerd. |
Bereid apparaten voor met automatische apparaatinschrijving | Hiermee worden de opgegeven aangesloten apparaten voorbereid op implementatie met Apple School Manager of Apple Business Manager. Voor deze taak moeten apparaten in Apple School Manager of Apple Business Manager voorkomen en moeten ze zich in de configuratie-assistent bevinden. |
Bereid apparaten voor met handmatige configuratie | Hiermee worden de opgegeven aangesloten apparaten voorbereid op implementatie door ze onder toezicht te plaatsen, waarbij je ze eventueel inschrijft bij een voorziening voor apparaatbeheer en de configuratie-assistent geheel of gedeeltelijk overslaat. Als de apparaten in Apple School Manager of Apple Business Manager voorkomen, gebruik je in plaats hiervan de opdrachttaak 'Bereid apparaten voor met automatische inschrijving'. |
Wijzig naam apparaten | Hiermee wijzig je de naam van apparaten in de opgegeven naam. |
Herstel apparaten | Hiermee herstel je apparaten en zet je de nieuwste versie van het systeem terug. Je kunt een of meer IPSW-bestanden voor de installatie opgeven. Opmerking: Met deze taak worden alle gegevens en instellingen definitief van deze apparaten verwijderd. |
Stel apparaatstatus in | Hiermee worden de primaire en secundaire status ingesteld die in Apple Configurator voor de opgegeven aangesloten apparaten moeten worden weergegeven. Als je met je opdracht bijvoorbeeld een achtergrond voor je apparaten genereert, kun je de primaire status laten instellen op 'Achtergrond genereren' en de secundaire status op 'Bronbestanden voor achtergrond downloaden'. |
Stel poortnummer in | Hiermee worden het poortnummer en eventueel het stationnummer voor het opgegeven apparaat ingesteld voor weergave in Apple Configurator. Deze taak is bedoeld voor gebruik met de opdracht 'Voer opdracht voor poortnummers uit' in Apple Configurator. |
Werk apparaatkenmerken bij | Hiermee werk je waarden voor opgegeven apparaatkenmerken bij. |
Werk apparaten bij | Hiermee werk je apparaten bij naar de nieuwste versie van het systeem. Je kunt een of meer IPSW-bestanden voor de installatie opgeven. |
Gebruik organisatie | Hiermee gebruik je de geselecteerde organisatie en de bijbehorende toezichtidentiteit bij het configureren van aangesloten apparaten. |
Wacht op batterijniveau | Er wordt gewacht totdat aangesloten apparaten zijn opgeladen tot het opgegeven batterijniveau. |