Eigenschappenlijsten wijzigen in Terminal op de Mac
Voor de voorkeurenbestanden en configuratiebestanden in macOS worden eigenschappenlijsten (plists) gebruikt om de kenmerken, of eigenschappen, van een app of proces op te geven. Een voorbeeld is de plist met voorkeuren voor de Finder in de map 'Bibliotheek/Preferences/' van de thuismap van een gebruiker. Het bestand heeft de naam com.apple.finder.plist. De naam van een plist bestaat standaard uit de omgekeerde DNS-naam van de distributeur, gevolgd door de naam van de app of het proces en tot slot de extensie '.plist'.
Met de commandoregeltool defaults
kunnen eigenschappenlijsten worden gewijzigd. Het commando
defaults is een krachtige tool en bovendien heel efficiënt als je de specifieke sleutel en waarde weet die je in een
eigenschappenlijst wilt wijzigen.
De tool defaults
werkt rechtstreeks met het voorkeurensubsysteem van macOS en wordt door veel apps in macOS gebruikt om voorkeuren en andere instellingen te beheren. De tool kan in shell-scripts worden geïntegreerd en geeft je toegang tot de voorkeuren in de verschillende domeinen die op een bepaalde computer bestaan.
Stel de namen van de juiste eigenschappenlijst, sleutel en waarden vast. De naam van de eigenschappenlijst voor het Dock is bijvoorbeeld
com.apple.Dock.plist
. (Laat de extensie '.plist' weg als je het commando 'defaults' aanroept.)Typ na het commando
defaults
de volgende waarden:defaults write com.apple.dock orientation left
Start de app of het proces indien nodig opnieuw op.
Je kunt dit op een eenvoudige manier doen via Activiteitenweergave. Selecteer daar het proces dat je opnieuw wilt starten en klik op 'Stop proces'. In dit voorbeeld zou je het proces Dock kiezen.
Je kunt eigenschappenlijsten ook wijzigen in Xcode, dat over een ingebouwde eigenschappenlijsteditor beschikt. Om Xcode te gebruiken, klik je dubbel op een .plist-bestand in de Finder.
Als Xcode nog niet op de Mac is geïnstalleerd, kun je de app downloaden uit de Mac App Store.