Beveiligingsinstellingen van de opstartschijf wijzigen op een Mac met Apple silicon
Een Mac met Apple silicon werkt met de geavanceerde beveiligingsvoorzieningen van het ondertekende systeemvolume om de Mac te beschermen tegen sabotage. Op je Mac is standaard het hoogste beveiligingsniveau, 'Volledige beveiliging', ingesteld. Voordat een verouderde systeemextensie (een kernelextensie of kext) kan worden geïnstalleerd op een Mac-computer met Apple Silicon, moet het beveiligingsbeleid worden aangepast naar 'Verminderde beveiliging'.
Als een Mac die het eigendom is van de organisatie, is ingeschreven bij mobielapparaatbeheer (MDM), kan MDM de kernelextensies en software-updates op afstand beheren. Dit beheer kan automatisch worden geautoriseerd als het serienummer van de door MDM beheerde Mac wordt weergegeven in Apple School Manager of Apple Business Manager. Als het serienummer van de door MDM beheerde Mac niet wordt weergegeven in Apple School Manager of Apple Business Manager, kan de MDM-beheerder een lokale beheerder vragen om het beveiligingsbeleid handmatig te wijzigen in 'Verminderde beveiliging' om het beheer van kernelextensies op afstand te autoriseren.
Het beveiligingsniveau van de opstartschijf wijzigen
Kies op een Mac met Apple silicon Apple-menu > 'Zet uit'.
Houd de aan/uit-knop ingedrukt totdat de melding verschijnt dat de opstartopties worden geladen.
Klik op 'Opties' en vervolgens op 'Ga door'.
Voer het wachtwoord voor een beheerdersaccount in als daarom wordt gevraagd.
De Mac wordt in de herstelmodus geopend.
Kies in macOS-herstel 'Hulpprogramma's' > 'Opstartbeveiligingshulpprogramma'.
Selecteer de opstartschijf die je wilt gebruiken om het beveiligingsbeleid in te stellen.
Als de schijf is versleuteld met FileVault, klik je op 'Ontgrendel', voer je het wachtwoord in en klik je op 'Ontgrendel'.
Klik op 'Beveiligingsbeleid'.
Bekijk de volgende beveiligingsopties:
Volledige beveiliging: Hiermee kan alleen je huidige besturingssysteem of het ondertekende besturingssysteem dat momenteel door Apple wordt vertrouwd, worden uitgevoerd. Hiervoor is een netwerkverbinding nodig wanneer de software wordt geïnstalleerd.
Verminderde beveiliging: Hiermee kan elke versie van een ondertekend besturingssysteem dat ooit door Apple is vertrouwd, worden uitgevoerd.
Selecteer, indien nodig, 'Verminderde beveiliging', voer je beheerdersnaam en wachtwoord in en voer een van de volgende stappen uit:
Schakel het aankruisvak 'Sta gebruikersbeheer van kernelextensies van geïdentificeerde ontwikkelaars toe' in om de installatie toe te staan van software die werkt met verouderde kernelextensies.
Schakel het aankruisvak 'Sta extern beheer van kernelextensies en automatische software-updates toe' in om beheer op afstand van verouderde kernelextensies en software-updates via een MDM-oplossing toe te staan.
Klik op 'OK'.
Start de Mac opnieuw op om de wijzigingen toe te passen.
Opmerking: Als het niet lukt om de Mac met Apple silicon op te starten en je vermoedt dat het probleem te maken heeft met de installatie van software van derden, kun je proberen de Mac in de veilige modus op te starten.