Toetscombinaties in Keynote voor iCloud
Gebruik toetscombinaties om snel taken uit te voeren in Keynote voor iCloud. Als je een toetscombinatie wilt gebruiken, druk je alle toetsen van de toetscombinatie tegelijk in.
Meest gebruikte sneltoetsen
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
De geselecteerde tekst of object knippen | Command + X | Control + X |
De geselecteerde tekst of het geselecteerde object kopiëren | Command + C | Control + C |
De geselecteerde tekst of het geselecteerde object plakken | Command + V | Control + V |
Alle objecten en tekst selecteren | Command + A | Control + A |
Geselecteerde objecten groeperen | Option + Command + G | Control + Alt + G |
De groepering van geselecteerde objecten opheffen | Option + Shift + Command + G | Control + Shift + Alt + G |
Het object roteren | Command + sleep een selectiegreep | Control + sleep een selectiegreep |
De grootte van het object aanpassen vanuit het midden | Option + sleep een selectiegreep | Alt + sleep een selectiegreep |
Een afbeelding maskeren | Dubbelklik op de afbeelding | Dubbelklik op de afbeelding |
Algemeen
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
De geselecteerde tekst of het geselecteerde object knippen | Command + X | Control + X |
De geselecteerde tekst of het geselecteerde object kopiëren | Command + C | Control + C |
De geselecteerde tekst of het geselecteerde object plakken | Command + V | Control + V |
Een nieuwe presentatie openen uit de themakiezer | Selecteer een thema en druk vervolgens op de 'Return'-toets | Selecteer een thema en druk vervolgens op de 'Enter'-toets |
De themakiezer sluiten | Esc | Esc |
Tussen de dia, knoppenbalk en Opmaak zijbalk bewegen | Shift + Command + U | Control+Shift+U |
Inzoomen | Command + punthaak sluiten (>) | Command + punthaak sluiten (>) |
Uitzoomen | Command + punthaak openen (<) | Command + punthaak openen (<) |
Bekijk op 100% (ware grootte) | Command + 0 (nul) | Control + 0 (nul) |
Opmaak zijbalk verbergen of tonen | Command + Option+ I | Control + Alt + I |
De laatste bewerking ongedaan maken | Command + Z | Control + Z |
De laatste bewerking opnieuw uitvoeren | Shift + Command + Z | Control + Y |
Een presentatie afdrukken | Command + P | Control + P |
Het voorafgaande teken of de voorafgaande selectie verwijderen | Delete | Backspace |
Het volgende teken of de volgende selectie verwijderen | Forward Delete (niet beschikbaar op alle toetsenborden) | Forward Delete (niet beschikbaar op alle toetsenborden) |
Het woord voorafgaand aan het invoegpunt verwijderen | Option + Delete | Alt + Backspace |
Het woord na het invoegpunt verwijderen | Option + Forward Delete (niet beschikbaar op alle toetsenborden) | Alt + Forward Delete (niet beschikbaar op alle toetsenborden) |
Een presentatie afspelen
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
De presentatie afspelen | Command + Option + P | Control + Alt + P |
Naar de volgende animatie of dia | Return of spatiebalk | Enter of spatiebalk |
Naar de vorige dia | Pijl-links of Pijl-omhoog | Pijl-links of Pijl-omhoog |
Naar de vorige animatie | Shift + Pijl-links | Shift + Pijl-links |
Naar de eerste dia gaan | Home | Home |
Naar de laatste dia gaan | End | End |
Notities voor de presentator tonen of verbergen | Shift + Command + P | Control + Shift + P |
Zonder animatie naar de volgende dia | Shift + Pijl-omlaag | Shift + Pijl-omlaag |
Zonder animaties naar de volgende animatie of dia | Shift + Pijl-rechts | Shift + Pijl-rechts |
Naar een dia gaan | Voer een dianummer in en druk op Return | Voer een dianummer in en druk op Enter |
Het dianummer weergeven | Z | Z |
Toetscombinaties weergeven of verbergen | Vraagteken (?) | Vraagteken (?) |
Stoppen met het afspelen van een presentatie | Q of Esc | Q of Esc |
Het navigatiepaneel voor dia's gebruiken
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Dia's naar rechts laten inspringen | Tab | Tab |
Een ingesprongen dia naar links verplaatsen | Shift + Tab | Shift + Tab |
Geselecteerde dia overslaan (zodat deze niet in de presentatie verschijnt) | Command + Shift + H | Control + Shift + H |
Binnen tekst bewegen
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Eén teken naar links gaan | Pijl-links | Pijl-links |
Eén teken naar rechts gaan | Pijl-rechts | Pijl-rechts |
Eén regel omhoog gaan | Pijl-omhoog | Pijl-omhoog |
Eén regel omlaag gaan | Pijl-omlaag | Pijl-omlaag |
Naar het begin van het huidige of vorige woord gaan | Option + Pijl-links | Control + Pijl-links |
Naar het einde van het huidige of volgende woord gaan | Option + Pijl-rechts | Control + Pijl-rechts |
Naar het begin van de huidige regel gaan | Command + Pijl-links | Shift + Home |
Naar het einde van de huidige regel gaan | Command + Pijl-rechts | Shift + End |
Naar het begin van de huidige alinea gaan | Option + Pijl-omhoog | Control + Pijl-omhoog |
Naar het einde van de huidige alinea gaan | Option + Pijl-omlaag | Control + Pijl-omlaag |
Naar het begin van het huidige tekstgebied, tekstvak of vorm gaan | Command + Pijl-omhoog | Control + Home |
Naar het begin van het huidige tekstgebied, tekstvak of vorm gaan | Command + Pijl-omlaag | Control + End |
Naar de eerste dia gaan | Home of Fn + Pijl-links | Home of Insert + Pijl-links |
Naar de laatste dia gaan | End of Fn + Pijl-rechts | End of Insert + Pijl-rechts |
Tekst selecteren
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Een of meer tekens selecteren | Klik vóór het eerste teken en sleep over de tekens die je wilt selecteren | Klik vóór het eerste teken en sleep over de tekens die je wilt selecteren |
Een woord selecteren | Dubbelklik op het woord | Dubbelklik op het woord |
Een alinea selecteren | Klik drie keer in de alinea | Klik drie keer in de alinea |
Alle objecten en tekst selecteren | Command + A | Control + A |
De selectie van alle objecten en tekst opheffen | Command + Shift + A | Control + Shift + A |
De tekstselectie uitbreiden | Klik in de tekst en vervolgens Shift + klik op een andere locatie in de tekst | Klik in de tekst en vervolgens Shift + klik op een andere locatie in de tekst |
De selectie met één teken naar rechts uitbreiden | Shift + Pijl-rechts | Shift + Pijl-rechts |
De selectie met één teken naar links uitbreiden | Shift + Pijl-links | Shift + Pijl-links |
De selectie uitbreiden tot het einde van het huidige woord | Option + Shift + Pijl-rechts | Option + Alt + Pijl-rechts |
De selectie uitbreiden tot het begin van het huidige woord | Option + Shift + Pijl-links | Option + Alt + Pijl-links |
De selectie uitbreiden tot het einde van de huidige regel | Shift + Command + Pijl-rechts | Control + Shift + Pijl-rechts |
De selectie uitbreiden tot het begin van de huidige regel | Shift + Command + Pijl-links | Control + Shift + Pijl-links |
De selectie met de regel erboven uitbreiden | Shift + Pijl-omhoog | Shift + Pijl-omhoog |
De selectie met de regel eronder uitbreiden | Shift + Pijl-omlaag | Shift + Pijl-omlaag |
De selectie uitbreiden tot het begin van de huidige alinea | Option + Shift + Pijl-omhoog | Shift + Alt + Pijl-omhoog |
De selectie uitbreiden tot het einde van de huidige alinea | Option + Shift + Pijl-omlaag | Shift + Alt + Pijl-omlaag |
De selectie uitbreiden tot het begin van de tekst | Shift + Command + Pijl-omhoog | Control + Shift + Pijl-omhoog |
De selectie uitbreiden tot het einde van de tekst | Shift + Command + Pijl-omlaag | Control + Shift + Pijl-omlaag |
Tekstopmaak
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
De geselecteerde tekst vet maken | Command + B | Control + B |
De geselecteerde tekst cursief maken | Command + I | Control + I |
De geselecteerde tekst onderstrepen | Command + U | Control + U |
Het inspringniveau van een tekstblok of lijstonderdeel verlagen | Shift +Tab, of in een tabelcel, Command + Linkse haak ([) | Shift +Tab, of in een tabelcel, Control + Linkse haak ([) |
Het inspringniveau van een tekstblok of lijstonderdeel verhogen | Tab, of in een tabelcel, Command + Rechtse haak (]) | Tab, of in een tabelcel, Control + Rechtse haak (]) |
Tekst (of een object) omzetten in een link | Command + K | Control + K |
Een bereik toevoegen aan of verwijderen uit de selectie | Shift + sleep of Command + sleep | Shift + sleep of Control + sleep |
Een regeleinde invoegen (zachte return) | Shift + Return | Shift + Enter |
Een alinea-einde invoegen | Return | Enter |
Een tabteken invoegen | Tab | Tab |
De tekst hoger plaatsen (superscript) | Control + Command + Plusteken (+) | Control + Alt + Plusteken (+) |
De tekst lager plaatsen (subscript) | Control + Command + Minteken (-) | Control + Alt + Minteken (-) |
Bewerkingsfuncties gebruiken
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Zoeken | Command + F | Control + F |
Volgende zoeken | Command + G | Control + G |
Vorige zoeken | Shift + Command + G | Control + Shift + G |
Met geselecteerde tekst zoeken | Command + E | Control + E |
Tekst vervangen | Return | Enter |
Met geselecteerde tekst vervangen | Shift + Command + E | Control + Shift + E |
Het zoekvenster verbergen | Esc | Esc |
Naar een selectie in een presentatie gaan | Command + J | Control + J |
Objecten manipuleren
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Objecten selecteren of deselecteren | Command + klik of Shift + klik | Control + klik of Shift + klik |
Het geselecteerde object één punt verplaatsen | Druk op een pijltoets | Druk op een pijltoets |
Het geselecteerde object tien punten verplaatsen | Shift + pijltoets | Shift + pijltoets |
De beweging van het object horizontaal, verticaal of diagonaal (45°) beperken | Shift + sleep | Shift + sleep |
Het geselecteerde object op de achtergrond plaatsen | Shift + Command + B | Control + Shift + B |
Het geselecteerde object een laag naar achteren plaatsen | Option + Shift + Command + B | Control + Shift + Alt + B |
Het geselecteerde object op de voorgrond plaatsen | Shift + Command + F | Control + Shift + F |
Het geselecteerde object één laag naar voren plaatsen | Option + Shift + Command + F | Control + Shift + Alt + F |
Geselecteerde objecten groeperen | Option + Command + G | Control + Alt + G |
De groepering van geselecteerde objecten opheffen | Option + Shift + Command + G | Control + Shift + Alt + G |
Hulplijnen uitschakelen bij het verplaatsen of het wijzigen van de grootte van een object | Command + sleep (voor uitschakelen tijdens het verplaatsen), of sleep een selectiegreep en druk vervolgens op Command (voor uitschakelen tijdens het aanpassen van de grootte) | Control + sleep (voor uitschakelen tijdens het verplaatsen), of sleep een selectiegreep en druk vervolgens op Control (voor uitschakelen tijdens het aanpassen van de grootte) |
De grootte van het object aanpassen | Sleep een selectiegreep | Sleep een selectiegreep |
De grootte van het object aanpassen vanuit het midden | Option + sleep een selectiegreep | Alt + sleep een selectiegreep |
De hoogte/breedte-verhouding behouden tijdens het vergroten of verkleinen van het object | Shift + sleep een selectiegreep | Shift + sleep een selectiegreep |
Het object roteren | Command + sleep een selectiegreep | Control + sleep een selectiegreep |
Het object 45° roteren | Shift + Command + sleep een selectiegreep | Shift + Control + sleep een selectiegreep |
Een afbeelding bijsnijden of het bijsnijden ongedaan maken | Alleen in Safari: Command + Shift + M | Alleen in Internet Explorer: Control + Shift + M |
Stoppen met maskeren | Return | Enter |
Het contextuele menu voor het geselecteerde onderdeel openen | Control + klik op het object | Klik met de rechtermuisknop op het object |
Werken met tabellen
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Een rij boven de geselecteerde cellen toevoegen | Option + Pijl-omhoog | Alt + Pijl-omhoog |
Een rij onder de geselecteerde cellen toevoegen | Option + Pijl-omlaag | Alt + Pijl-omlaag |
Een kolom aan de rechterkant van de geselecteerde cellen toevoegen | Option + Pijl-rechts | Alt + Pijl-rechts |
Een kolom aan de linkerkant van de geselecteerde cellen toevoegen | Option + Pijl-links | Alt + Pijl-links |
Verwijder geselecteerde rijen | Option + Command + Delete | Alt + Shift + Backspace |
Verwijder geselecteerde kolommen | Control + Command + Delete | Control + Alt + Shift + Backspace |
Een rij invoegen onder aan de tabel | Selecteer een cel in de onderste rij en druk vervolgens op Option + Return | Selecteer een cel in de onderste rij en druk vervolgens op Alt + Enter |
Een hele rij of kolom selecteren | Klik op de tabel en klik vervolgens op de balk met letters voor de kolom of op de balk met cijfers voor de rij | Klik op de tabel en klik vervolgens op de balk met letters voor de kolom of op de balk met cijfers voor de rij |
Selecteer alle rijen die de huidige selectie snijden | Option + Command + Return | Alt + Shift + Enter |
Selecteer alle kolommen die de huidige selectie snijden | Control + Command + Return | Control + Shift + Enter |
Extra kolommen selecteren | Shift + Pijl-rechts of Shift + Pijl-links | Shift + Pijl-rechts of Shift + Pijl-links |
Extra rijen selecteren | Shift + Pijl-omhoog of Shift + Pijl-omlaag | Shift + Pijl-omhoog of Shift + Pijl-omlaag |
Extra cellen selecteren | Shift + klik | Shift + klik |
Alleen tabelcellen selecteren in een rij of kolom | Dubbelklik op de balk met letters voor de kolom of op de balk met cijfers voor de rij | Dubbelklik op de balk met letters voor de kolom of op de balk met cijfers voor de rij |
Het sorteren van rijen of kolommen beëindigen | Druk op de Esc-toets tijdens het slepen | Druk op de Esc-toets tijdens het slepen |
De tabelkolommen gelijkmatig van formaat veranderen | Druk op de Option-toets tijdens het slepen | Druk op de Alt-toets tijdens het slepen |
Een tabel selecteren vanuit een celselectie | Command + Return | Control + Enter |
Selecteer de eerste cel in een geselecteerde tabel | Return | Enter |
Alle inhoud in een tabel selecteren | Klik op een tabel en vervolgens op Command + A | Klik op een tabel en vervolgens op Control + A |
De geselecteerde tabel of de inhoud van geselecteerde cellen verwijderen | Delete | Backspace |
Een cel selecteren | Klik op een cel | Klik op een cel |
Een cel bewerken | Return | Enter |
De bewerking van de cel onderbreken en de cel selecteren | Command + Return | Control + Enter |
De bewerking van de cel onderbreken en de tabel selecteren | Druk twee keer op Command + Return | Druk twee keer op Control + Enter |
De geselecteerde tabel één punt verplaatsen | Druk op een pijltoets | Druk op een pijltoets |
De geselecteerde tabel tien punten verplaatsen | Shift + pijltoets | Shift + pijltoets |
De volgende cel selecteren (links, rechts, omhoog of omlaag) | Druk op een pijltoets (wanneer een cel is geselecteerd) | Druk op een pijltoets (wanneer een cel is geselecteerd) |
Celselectie uitbreiden met één cel | Shift + pijltoets (wanneer een cel is geselecteerd) | Shift + pijltoets (wanneer een cel is geselecteerd) |
Celselectie uitbreiden naar de eerste rij | Shift + Page Up | Shift + Page Up |
Celselectie uitbreiden naar de laatste rij | Shift + Page Down | Shift + Page Down |
Celselectie uitbreiden naar de eerste kolom | Shift + Home | Shift + Home |
Celselectie uitbreiden naar de laatste kolom | Shift + End | Shift + End |
Celselectie naar de eerste rij verplaatsen | Option + Page Up | Alt + Page Up |
Celselectie naar de laatste rij verplaatsen | Option + Page Down | Alt + Page Down |
Celselectie naar de eerste kolom verplaatsen | Option + Home | Alt + Home |
Celselectie naar de laatste kolom verplaatsen | Option + End | Alt + End |
De cel in de volgende rij selecteren; van de laatste cel in de laatste rij, een nieuwe rij toevoegen | Option + Return | Alt + Enter |
De cel in de volgende rij selecteren; van de laatste cel in de laatste rij, naar de volgende rij verplaatsen | Tab | Tab |
De cel in de vorige kolom selecteren | Shift + Tab | Shift + Tab |
De cel in de vorige rij selecteren | Shift + Return | Shift + Enter |
Een alinea-einde (harde return) invoegen tijdens het wijzigen van tekst in een cel | Return | Enter |
Voeg de huidige tijd in | Control + Shift + Command + T | Niet beschikbaar op Windows |
Voeg de huidige datum in | Control + Shift + Command + D | Niet beschikbaar op Windows |
Voeg geselecteerde cellen samen | Control + Command + M | Control + Alt + Shift + M |
Samenvoeging van geselecteerde cellen opheffen | Control + Shift + Command + M | Control + Alt + Shift + U |
Formules aanmaken
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Een formule aan de huidige cel toevoegen | Isgelijkteken (=) | Isgelijkteken (=) |
Een formule bewerken | Dubbelklik of Return | Dubbelklik of Enter |
Wijzigingen bewaren in de formule-editor | Tab of Return | Alt of Enter |
Wijzigingen ongedaan maken in de formule-editor | Esc | Esc |
Absolute en relatieve kenmerken van geselecteerde celverwijzingen opgeven | Command + K om vooruit of achteruit door de opties te navigeren | Control + K om vooruit of achteruit door de opties te navigeren |
Navigeren in de presentatiemanager
Actie | Sneltoets Mac | Sneltoets Windows |
---|---|---|
Van de ene presentatie naar de ander gaan | Selecteer een presentatie en druk vervolgens op een pijltoets | Selecteer een presentatie en druk vervolgens op een pijltoets |
De selectie uitbreiden naar de volgende presentatie | Shift + Pijl-rechts of Shift + Pijl-links | Shift + Pijl-rechts of Shift + Pijl-links |
De selectie uitbreiden boven of onder de presentatie | Shift + Pijl-omhoog of Shift + Pijl-omlaag | Shift + Pijl-omhoog of Shift + Pijl-omlaag |
De presentatieselectie uitbreiden | Selecteer een presentatie, dan Shift + klik een andere presentatie | Selecteer een presentatie, dan Shift + klik een andere presentatie |
Afzonderlijke presentaties selecteren of deselecteren | Command + klik | Control + klik |
Alle presentaties selecteren | Command + A | Control + A |
Een geselecteerde presentatie openen | Return | Enter |
Een geselecteerde presentatie verwijderen | Delete | Backspace |
De naam van een presentatie wijzigen | Typ een nieuwe naam en druk dan op Return. Om dit ongedaan te maken, druk je op Esc | Typ een nieuwe naam en druk dan op Enter. Om dit ongedaan te maken, druk je op Esc |