iMac (24-inch, M1, 2021, vier poorten) - Moederbord

Voordat je begint

Verwijder de volgende onderdelen voordat je begint:

Gereedschap

  • 2,5-mm dopschroevendraaier

  • Antennegereedschap

  • Nylon sonde (zwart staafje)

  • Ondersteuningswiggen

  • Torx T3-schroevendraaier

 Voorzichtig

Voor deze procedure is Systeemconfiguratie vereist. Nadat je alle stappen voor verwijdering en montage hebt voltooid, lees je hoe je het proces voor Systeemconfiguratie kunt starten.

Verwijderen

  1. Gebruik de T3-schroevendraaier om de vijf T3-schroeven (923-05559) te verwijderen uit het afdekplaatje van de low-speed flexkabel op de adapterkaart.

  2. Verwijder het afdekplaatje van de low-speed flexkabel en bewaar het om het later weer te monteren.

  3. Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om beide uiteinden van de low-speed flexkabel van de connectors op de adapterkaart af te halen.

  4. Verwijder het schuimkussentje van de connector van de luidsprekerkabel. Bewaar het schuimkussentje om het later weer aan te brengen.

  5. Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om het uiteinde van de luidsprekerkabel uit de connector te tillen.

  6. Verwijder de polyesterfolie van de connector van de kabel van de achtergrondverlichting van het scherm. Bewaar het zodat je het later weer kunt aanbrengen.

  7. Knijp in beide kanten van het uiteinde van de flexkabel van de achtergrondverlichting van het scherm en schuif de kabel uit de connector.

  8. Houd met het platte uiteinde van het zwarte staafje de drukknop op de ZIF-connector van de flexkabel van de microfoon op de behuizing ingedrukt. Schuif nu het uiteinde van de flexkabel van de microfoon uit de connector.

  9. Houd met het platte uiteinde van het zwarte staafje de drukknop op de ZIF-connector van de kabel van de geluidskaart en aan/uit-knop ingedrukt. Schuif nu het uiteinde van de kabel van de geluidskaart en aan/uit-knop uit de connector.

  10. Gebruik het zwarte staafje om de kabel van de batterijkaart te ondersteunen. Til nu voorzichtig het uiteinde van de kabel van de batterijkaart uit de connector.

  11. Trek aan het lipje om de vergrendelingshendel van de high-speed flexkabel omhoog te klappen.

  12. Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel uit de connector.

  13. Trek aan het lipje om de vergrendelingshendel van de camera/eDP-flexkabel omhoog te klappen.

  14. Schuif het uiteinde van de flexkabel van de camera en embedded DisplayPort uit de connector.

  15. Gebruik de T3-schroevendraaier om de vijf T3-schroeven te verwijderen uit de aardingsclips van de antenne.

    • (923-05174) (1)

    • (923-05173) (2)

  16. Gebruik het antennegereedschap om de uiteinden van de drie antennecoaxkabels van de connectors te tillen.

  17. Gebruik de 2,5-mm dopschroevendraaier om de twee 2,5-mm zeskantschroeven (923-05573) bij elk van de ventilatorkabels te verwijderen.

  18. Leg de behuizing neer op de achterkant met de bovenkant naar je toe.

  19. Gebruik een ESD-veilig pincet om het lipje van polyesterfolie op de connector van de ventilatorkabel naar achter te trekken.

  20. Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om de vergrendelingshendel op de connector van de ventilatorkabel omhoog te klappen.

  21. Open het ESD-veilige pincet en steek één pootje onder de ventilatorkabel. Schuif het ESD-veilige pincet nu voorzichtig in de richting van de ventilator om de lijm tussen de ventilatorkabel en het moederbord los te maken.

    • Belangrijk

      • Raak de kleine onderdelen op het moederbord niet aan.

      • Houd het pincet evenwijdig aan het oppervlak van moederbord om schade te voorkomen.

  22. Schuif het uiteinde van de ventilatorkabel voorzichtig uit de connector.

    •  Voorzichtig: let erop dat je de ventilatorkabel niet buigt of verdraait.

  23. Herhaal stap 19 tot en met 22 om de andere ventilatorkabel te verwijderen.

  24. Draai de behuizing zodat het moederbord aan jouw kant zit.

  25. Gebruik de 2,5-mm dopschroevendraaier om de zeven 2,5-mm zeskantschroeven te verwijderen uit het moederbord.

    • 923-05573 (1–3)

    • 923-05556 (4–7)

  26. Schuif de flexkabels aan de kant en kantel het moederbord omhoog. Til het moederbord en de low-speed flexkabel nu uit de behuizing.

    • Opmerking: de low-speed flexkabel zit vast aan de achterzijde van het moederbord.

Montage

  1. Schuif de kabels aan de kant. Plaats het moederbord en de low-speed flexkabel in de behuizing.

    •  Voorzichtig: zorg dat er geen loszittende kabels onder het moederbord bekneld raken.

  2. Gebruik de 2,5-mm dopschroevendraaier om de negen 2,5-mm zeskantschroeven terug te plaatsen in het moederbord.

    • 923-05573 (1–5)

    • 923-05556 (6–9)

  3. Leid de korte anntennecoaxkabel (2) onder de lange anntennecoaxkabel (3) door. Gebruik het stompe uiteinde van het antennegereedschap om de uiteinden van de drie antennecoaxkabels in de connectors te drukken.

  4. Gebruik het stompe uiteinde van het antennegereedschap om de uiteinden van de drie antennecoaxkabels in de connectors te drukken.

  5. Gebruik de T3-schroevendraaier om de vijf T3-schroeven terug te plaatsen in de aardingsclips van de antennes.

    • (923-05174) (1)

    • (923-05173) (2)

  6. Druk het uiteinde van de van de luidsprekerkabel in de connector. Plaats vervolgens het schuimkussentje terug over de connector.

  7. Schuif het uiteinde van de kabel van de achtergrondverlichting van het scherm in de connector. Druk vervolgens de polyesterfolie terug op de connector van de kabel van de achtergrondverlichting van het beeldscherm.

  8. Schuif het uiteinde van de flexkabel van de microfoon in de connector.

  9. Schuif het uiteinde van de flexkabel van de geluidskaart in de connector.

  10. Druk het uiteinde van de kabel van de batterijkaart op de connector.

  11. Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel in de connector. Klap de vergrendelingshendel van de high-speed flexkabel omlaag.

  12. Schuif het uiteinde van de flexkabel van de camera en embedded DisplayPort in de connector. Klap nu de vergrendelingshendel op de flexkabel van de camera en embedded DisplayPort.

  13. Schuif het uiteinde van de rechter ventilatorkabel in de connector.

  14. Druk het lipje van de polyesterfolie tegen de connector van de rechter ventilatorkabel.

  15. Schuif het uiteinde van de kabel van de linker ventilator in de connector. Klap nu de vergrendelingshendel omlaag op de connector van de kabel van de linker ventilator.

  16. Druk het lipje van polyesterfolie op de connector van de kabel van de linker ventilator.

  17. Druk de uiteinden van de low-speed flexkabel op de connectors op de adapterkaart.

    • Opmerking: controleer of de connectors van de low-speed flexkabel goed zijn aangesloten.

    •  Voorzichtig: buig de connectors niet.

  18. Plaats het afdekplaatje van de low-speed flexkabel op de connectors.

  19. Gebruik de T3-schroevendraaier om de vijf T3-schroeven (923-05559) terug te plaatsen in het afdekplaatje van de low-speed flexkabel.

Plaats de volgende onderdelen terug om de montage te voltooien:

 Voorzichtig

Nadat je alle stappen voor verwijdering en montage hebt voltooid, lees je hoe je het proces voor Systeemconfiguratie kunt starten.

Publicatiedatum: