Profielen handmatig distribueren met Profielbeheer
Je kunt handmatig profielen distribueren naar gebruikers van iOS- en iPadOS-apparaten en Mac-computers.
Wanneer je Profielbeheer niet als MDM-voorziening hoeft te gebruiken, kun je met Profielbeheer toch configuratieprofielen aanmaken en deze vervolgens naar gebruikers distribueren. De profielen kunnen daarna handmatig worden geïnstalleerd of worden gebruikt in Apple Configurator.
Om een configuratieprofiel bij te werken dat handmatig is geïnstalleerd, distribueer je het nieuwe profiel naar de gebruikers en laat je hen de nieuwe versie installeren. Als de profielnaam overeenkomt met de naam van het geïnstalleerde profiel, wordt de oude versie vervangen door de nieuwe versie.
Configuratieprofielen distribueren via e-mail of een website
Selecteer een apparaat, gebruiker of groep in de navigatiekolom van Profielbeheer .
Klik op de knop 'Download'.
Een .mobileconfig-bestand wordt naar de map 'Downloads' op je Mac gedownload.
Stuur het .mobileconfig-bestand als bijlage bij een e-mailbericht naar je gebruikers of plaats een link naar het bestand op een webpagina, zodat gebruikers het bestand kunnen downloaden.
Je mag het bestand niet comprimeren en de bestandsextensie niet wijzigen. Het bestand wordt anders niet herkend en kan daardoor niet op het apparaat worden geïnstalleerd wanneer gebruikers de bijlage openen.
Configuratieprofielen op iOS- en iPadOS-apparaten installeren
Wanneer een gebruiker een profiel van het web downloadt met Safari of de bijlage opent met Mail, wordt het bestand met de extensie '.mobileconfig' op het apparaat als profiel herkend. Zodra de gebruiker op 'Installeer' tikt, wordt de installatie gestart.
Als een Exchange-account in de configuratie is opgegeven, worden ook de Exchange ActiveSync-beleidsregels van de server opgehaald. Elke volgende keer dat er verbinding wordt gemaakt, worden de beleidsregels bijgewerkt als ze zijn gewijzigd. Als in de apparaat- of Exchange ActiveSync-beleidsregels een toegangscode-instelling is opgenomen, moet de gebruiker een toegangscode invoeren die aan de beleidsregels voldoet om de installatie te kunnen voltooien.
Als de installatie niet wordt voltooid, bijvoorbeeld omdat de Exchange-server onbereikbaar is of omdat de gebruiker het proces heeft geannuleerd, gaan alle gegevens die de gebruiker heeft ingevoerd, verloren.
Ga naar het e-mailbericht waarin (of de website waarop) het configuratieprofiel staat en download het profiel naar je iOS- of iPadOS-apparaat.
Het bestand wordt op je iOS- of iPadOS-apparaat automatisch herkend, zodat 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Profielen' wordt geopend.
Tik op 'Installeer' om het profiel te installeren.
Er wordt een .mobileconfig-bestand op je iOS- of iPadOS-apparaat geïnstalleerd.
Tijdens de installatie wordt de gebruiker gevraagd bepaalde gegevens in te voeren, zoals wachtwoorden die niet in het profiel zijn opgegeven en andere gegevens die vereist zijn voor de instellingen die je hebt opgegeven. De gebruiker wordt ook gevraagd wachtwoorden in te voeren die vereist zijn voor het gebruik van certificaten die in het profiel zijn opgenomen.
Configuratieprofielen installeren op macOS-apparaten
Wanneer een gebruiker het profiel downloadt met Safari of de bijlage opent met Mail, wordt het bestand met de extensie '.mobileconfig' als profiel herkend en wordt de gebruiker gevraagd te bevestigen dat het profiel moet worden geïnstalleerd.
Tijdens de installatie wordt de gebruiker gevraagd bepaalde gegevens in te voeren, zoals wachtwoorden die niet in het profiel zijn opgegeven en andere gegevens die vereist zijn voor de instellingen die je opgeeft. De gebruiker wordt ook gevraagd wachtwoorden in te voeren die vereist zijn voor het gebruik van certificaten die in het profiel zijn opgenomen.
Als de installatie niet wordt voltooid, gaan alle gegevens die de gebruiker heeft ingevoerd, verloren.
De gebruikers kunnen de profielen die ze hebben geïnstalleerd, weergeven of verwijderen via het paneel 'Profielen' in Systeemvoorkeuren. Als een wachtwoord moet worden ingevoerd om het configuratieprofiel te verwijderen, kun je een beheerderswachtwoord invoeren in plaats van het wachtwoord van het profiel.
Houd in het paneel 'Profielen' in Systeemvoorkeuren de Option-toets ingedrukt en klik op de knop met het minteken om je als beheerder te authenticeren.
Ga naar het e-mailbericht waarin (of de website waarop) het configuratieprofiel staat en download het profiel naar je Mac.
Het bestand wordt op je Mac automatisch herkend, zodat 'Systeemvoorkeuren' > 'Profielen' wordt geopend.
Klik op 'Toon profiel' om het profiel te bekijken of klik op 'Ga door' om het profiel te installeren.
Er wordt een .mobileconfig-bestand op je Mac geïnstalleerd.
Configuratieprofielen handmatig bijwerken en verwijderen
Verwijder het configuratieprofiel.
Op een iOS- of iPadOS-apparaat ga je naar 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Profielen' om een configuratieprofiel te verwijderen.
In macOS kies je Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren' en klik je op 'Profielen'.
Als een wachtwoord moet worden ingevoerd om het configuratieprofiel te verwijderen, kun je een beheerderswachtwoord invoeren in plaats van het wachtwoord van het profiel. Houd in het paneel 'Profielen' in Systeemvoorkeuren de Option-toets ingedrukt en klik op de knop met het minteken om je als beheerder te authenticeren.
Als je een configuratieprofiel verwijdert, worden de beleidsregels en alle gegevens (inclusief e-mailaccounts) die aan het profiel zijn gekoppeld, verwijderd.