Tekst, waarden en labels in diagrammen wijzigen in Numbers voor iCloud
Je kunt legenda's, aslabels en andere waarden aan je diagram toevoegen om je gegevens te benadrukken. Ook kun je het lettertype, de grootte en de stijl van de tekst wijzigen.
Het lettertype, de lettergrootte of stijl van de tekst wijzigen
Je kunt in één keer het lettertype, de letterstijl en de grootte van alle tekst in een diagram wijzigen.
Klik op Diagram boven de in 'Opmaak' zijbalk rechts, gebruik vervolgens de regelaars 'Lettertype en tekstgrootte diagram' om het volgende doen:
Het lettertype en de tekststijl wijzigen: Kies een lettertype in het eerste venstermenu en een tekstopmaakstijl (vet, cursief, enzovoorts) in het tweede venstermenu.
De lettergrootte wijzigen: Klik een of meerdere keren op de kleine of grote A‑knop om het lettertype kleiner of groter te maken.
De vooraf ontworpen diagramstijlen maken gebruik van verschillende lettertypegrootten voor labels en andere tekstelementen. Als je het lettertype kleiner of groter maakt neemt de afmeting van alle tekstelementen verhoudingsgewijs af of toe. Je kunt niet een afzonderlijk tekstelement selecteren en dan alleen voor dat element de afmeting wijzigen.
Waardenlabels toevoegen
Je kunt de waarde van ieder gegevenspunt in een gegevensreeks weergeven. De waarden kunnen worden geformatteerd als nummers, valuta, percentages en meer.
In de 'Opmaak' zijbalk rechts kies je een optie om waarden aan het diagram toe te voegen:
Voor kolom-, staaf-, lijn-, vlak- of radardiagrammen: Klik op 'Reeks' boven in de zijbalk, klik in het venstermenu 'Waardelabels' en kies een getalnotatie.
Voor cirkeldiagrammen: Klik op ‘Segmenten’ boven in de zijbalk en kies een getalnotatie via het venstermenu ‘Gegevensnotatie waarden’.
Voor ringdiagrammen: Klik op ‘Segmenten’ boven in de zijbalk en kies een getalnotatie via het venstermenu ‘Gegevensnotatie waarden’.
Voor ballon- of spreidingsdiagrammen: Klik op 'Reeks' boven in de zijbalk en kies een getalnotatie via het venstermenu 'Gegevensnotatie waarden'.
Kies aanvullende opmaakmogelijkheden uit de opties die verschijnen in de zijbalk (onder het venstermenu 'Waardelabels' of 'Gegevensnotatie waarden') zoals het aantal decimalen.
Raadpleeg Cellen opmaken als valuta, datums en meer in Numbers iCloud voor meer informatie over deze instellingen.
Een voorvoegsel of achtervoegsel toevoegen of het waardelabel positioneren doe je als volgt:
Een voor- of achtervoegsel toevoegen: Voer het voor- of achtervoegsel in het betreffende veld in. Alles wat je invult, wordt voor of achter het label geplaatst.
Waardelabels positioneren: Kies een optie uit het venstermenu 'Locatie'.
Als je een ballondiagram bewerkt kun je ook kiezen welke gegevensreeksen worden getoond. Zorg dat je het aankruisvak 'Waarden' heeft geselecteerd en kies in het venstermenu vervolgens 'X', 'Y' of 'Grootte'.
Deze waarden worden bepaald in de volgorde waarin je de reeksen in de tabel heeft geselecteerd toen je het diagram creëerde. De eerste kolom die je selecteert, bepaalt de waarden op de x-as, de tweede kolom bepaalt de waarden op de y-as en de derde kolom bepaalt het formaat van de ballonnen.
Aslabels aanpassen
Je kunt specificeren welke labels op een as verschijnen, de namen ervan bewerken en hun oriëntatie wijzigen.
Opmerking: De opties voor assen verschillen afhankelijk van het soort diagram (je kunt bijvoorbeeld geen asnaam toevoegen aan een radardiagram) en zijn niet beschikbaar voor cirkel- en ringdiagrammen.
Klik op 'As' bovenaan de Opmaak zijbalk rechts, klik op Waarde (Y) of Categorie (X) afhankelijke van de as die je wilt wijzigen (y of x), en voer een van de volgende handelingen uit:
De asnaam tonen: Selecteer het aankruisvak 'Naam' en typ de asnaam in.
Een lijn langs de as trekken: Selecteer het aankruisvak 'Aslijn'.
De reeksnamen voor de categorie-as tonen: Zorg dat 'Categorie (X)' is geselecteerd boven in de as-tab en selecteer vervolgens het aankruisvak 'Reeksnaam'.
De categorie-labels tonen: Zorg dat 'Categorie (X)' is geselecteerd boven in de as-tab en selecteer vervolgens het aankruisvak 'Categorielabels'.
De labelhoek wijzigen: Klik op het venstermenu 'Labelhoek' en kies en oriëntatie.
Asrasterlijnen aanpassen
De meeste diagrammen hebben aswaarden, die je op diverse manieren kunt aanpassen. Je kunt de asschaal wijzigen, het bereik en de frequentie van de rasterlijnen veranderen en maatstreepjes tonen of verbergen.
Opmerking: De opties voor assen verschillen afhankelijk van het type diagram.
Klik op As boven in de Opmaak zijbalk rechts, klik vervolgens op 'Waarde' (Y) of 'Categorie' (X), afhankelijk van welke as je wilt wijzigen (y of x).
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De schaal voor de waarde-as veranderen: Kies een optie uit het venstermenu 'Asschaal'. Je kunt kiezen uit 'Lineair', 'Logaritmisch' (alleen voor niet-gestapelde diagrammen) of 'Percentage' (alleen voor gestapelde diagrammen).
Maximum- en minimumwaarden instellen voor de waarde-as: Voer een waarde in de velden 'Schaal' in.
Stappen instellen voor de hoofd- en subrasterlijnen voor de waarde-as: Voer een waarde in de velden 'Stappen' in.
Rasterlijnen tonen: Selecteer de aankruisvakken voor de rasterlijnen die je wilt tonen.
Als je met een radardiagram werkt, kun je ook op het venstermenu onder 'Radiaallijnen' (in het tabblad 'Categorie (X)') klikken en een type lijn kiezen.
Maatstreepjes tonen: Selecteer het aankruisvak 'Maatstreepjes'.
Als je met een radardiagram werkt en de maatstreepjes alleen op de y-as wilt weergeven, selecteer je het aankruisvak 'Alleen aslijn'.
Een legenda toevoegen of bewerken
Om de legenda te tonen, klik je op ‘Diagram’ boven in de Opmaakzijbalk rechts en selecteer je het aankruisvak ‘Legenda’.
Klik op 'Wijzig gegevens' onder het diagram (het diagram moet geselecteerd zijn om het te kunnen zien), en bewerk vervolgens de rij- of kolomkoptest in de tabel met diagramgegevens.
Om de legenda te vergroten of verkleinen klik je op het diagram en vervolgens op de legenda (zodat alleen de legendakoppen zijn geselecteerd), en vervolgens voer je een van de volgende handelingen uit:
De legenda verplaatsen: Sleep de legenda naar een andere locatie.
De legenda vergroten of verkleinen: Sleep de grepen aan de linker- of rechterkant van de legenda.
Diagramreferentielijnen toevoegen
Je kunt referentielijnen toevoegen om het gemiddelde, de mediaan en de minimum- en maximumwaarden in een diagram aan te duiden (uitgezonderd stapel-, 2-as- of ringdiagrammen). Je kunt aangepaste referentielijnen toevoegen om elke gewenste waarde aan te duiden.
Klik op ‘As’ boven in de zijbalk rechts, en klik op de Waarde-knop.
Klik op het venstermenu 'Voeg referentielijn toe' en kies vervolgens een type:
Een automatisch berekende waarde: Kies 'Gemiddeld', 'Mediaan', 'Maximum' of 'Minimum' en wijzig de naam indien gewenst.
Een aangepast waarde: Kies 'Aangepast' en voer vervolgens een getal in voor de referentielijn, en indien gewenst een naam.
Je kunt bijvoorbeeld een lijn laten zien die de hoogste verkoopcijfers aanduidt.
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De naam of waarde van de referentielijn verbergen: Verwijder het de vinkje in het aankruisvak.
Nog een referentielijn toevoegen: Klik op het venstermenu 'Voeg referentielijn toe' en kies vervolgens een nieuw type.
Je kunt maximaal vijf referentielijnen toevoegen.
Een referentielijn verwijderen: Beweeg je aanwijzer over het referentielijnonderdeel in de zijbalk en klik vervolgens op het prullenmandpictogram dat verschijnt.
Gegevensreeksen toevoegen aan spreidings-, ballon- of ringdiagrammen:
Je kunt labels toevoegen aan de gegevensreeksen in een spreidings-, ballon-, cirkel- of ringdiagram om aan te geven welke soort gegevens wordt getoond.
Voer een van de volgende stappen uit:
Voor ballon- of cirkeldiagrammen: Klik op 'Reeks' boven in de 'Opmaak' zijbalk rechts en selecteer het aankruisvak 'Reeksnamen tonen'.
Tip: Als labels overlappen in een ballondiagram schakel je 'Toon labels op voorgrond' uit om elk label bovenop zijn ballon weer te geven, maar mogelijk achter andere ballonnen.
Voor cirkel-, of ringdiagrammen: Klik op 'Segmenten' boven in de 'Opmaak' zijbalk rechts en selecteer het aankruisvak 'Naam gegevenspunten'.
Labels wijzigen op een interactief diagram
Standaard hebben interactieve diagrammen een schuifbalk en knoppen die je kunt gebruiken om de diagramgegevens te bekijken. Versleep de schuifbalk of klik erop om te veranderen welke gegevens worden getoond. Je kunt ook alleen de knoppen gebruiken voor interactiviteit.
Je kunt ook de naam van een gegevensset boven of onder een interactief diagram plaatsen.
Selecteer een interactief diagram en klik vervolgens op 'Diagram' boven in de zijbalk rechts.
Voer een van de volgende stappen uit:
De interactieve regelaars veranderen: Klik de Diagram-zijbalk rechts klik je op het venstermenu 'Interactief diagram’ en hier kies je 'Schuifbalk en knoppen' of 'Alleen knoppen'.
De locatie van de naam van de gegevensset veranderen: In de Diagram-zijbalk rechts klik je op het venstermenu 'Naam gegevensset’ (onder Interactief diagram) en vervolgens kies je Boven of Onder.
Je kunt ook een titel en bijschrift aan je diagrammen toevoegen. Raadpleeg Een titel of bijschrift aan objecten toevoegen.