De Mac loopt vast of er is sprake van vertraging tijdens het opstarten
Als je Mac vastloopt, als er een knipperend vraagteken wordt weergegeven of als er sprake is van vertraging tijdens het opstarten, moet je mogelijk een andere opstartschijf selecteren of de harde schijf herstellen.
Belangrijk: Om deze instructies af te drukken, druk je op Command + P.
Als je Mac na een korte vertraging opstart of als er een vraagteken wordt weergegeven tijdens het opstarten, moet je wellicht een opstartschijf selecteren. Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Opstartschijf' en selecteer een schijf.
Belangrijk: Als je een iMac Pro hebt, is het mogelijk dat er beveiligingsfuncties moeten worden ingesteld om van opstartschijf te wijzigen. Zie Wat is het Opstartbeveiligingshulpprogramma?.
Als een wit scherm wordt weergegeven met het Apple logo en een voortgangsbalk, wordt je harde schijf gecontroleerd. Deze controle kan enige tijd in beslag nemen.
Als het Apple logo niet wordt weergegeven nadat je de Mac hebt opgestart, zet je de computer uit door de aan/uit-knop ongeveer 10 seconden lang ingedrukt te houden. Start de Mac vervolgens opnieuw op terwijl je de Option-toets ingedrukt houdt. Houd de Option-toets ingedrukt totdat er een of meer schijfsymbolen op het scherm worden weergegeven. Selecteer een van de schijven. Kies nadat de Mac is opgestart Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Opstartschijf' en selecteer een schijf.
Als je Mac niet of erg traag opstart, koppel je alle aangesloten apparaten (inclusief FireWire-, USB-, USB-C- en Thunderbolt-apparaten) los. Sluit een Apple toetsenbord en muis aan op een USB-poort. Gebruik geen hubs of verlengsnoeren.
Als je de Mac nu wel kunt gebruiken, wordt het probleem mogelijk veroorzaakt door een van de andere apparaten. Sluit de andere apparaten één voor één aan op je Mac en start de Mac telkens opnieuw op nadat je een apparaat hebt aangesloten. Als je op deze manier hebt vastgesteld welk apparaat het probleem veroorzaakt, raadpleeg je de documentatie bij dat apparaat om het probleem op te lossen.
Verwijder alle apparaten van andere leveranciers, zoals PCI-kaarten en ExpressCard/34-kaarten.
Als je de Mac nu wel kunt gebruiken, wordt het probleem mogelijk veroorzaakt door een van deze apparaten. Sluit de apparaten een voor een weer aan. Start de Mac telkens opnieuw op nadat je een apparaat hebt aangesloten. Als je op deze manier hebt vastgesteld welke upgrade het probleem veroorzaakt, raadpleeg je de documentatie bij die upgrade om het probleem op te lossen of neem je contact op met de aanbieder.