rekenkundige operator
Met rekenkundige operatoren voer je rekenkundige bewerkingen in formules uit.
Bewerking | Rekenkundige operator | Voorbeeld (A2=20, B2=2) |
---|---|---|
Twee waarden optellen | + (plusteken) | A2 + B2 retourneert 22 |
Een waarde aftrekken van een andere waarde | – (minteken) | A2 – B2 retourneert 18 |
Twee waarden vermenigvuldigen | * (asterisk) | A2 * B2 retourneert 40 |
Een waarde delen door een andere waarde | / (schuine streep) | A2 / B2 retourneert 10 |
Een waarde verheffen tot de macht van een andere waarde | ^ (accent circonflexe) | A2 ^ B2 retourneert 400 |
Een percentage berekenen | % (procentteken) | A2% retourneert 0,2, weergegeven als 20% |
Wanneer een rekenkundige operator wordt gebruikt met een tekenreeks, resulteert dit in een fout. Zo is 3 + "hallo" geen juiste rekenkundige bewerking.