vergelijkingsoperator

Met een vergelijkingsoperator worden twee waarden in een formule met elkaar vergeleken. Een vergelijking resulteert altijd in de booleaanse waarde WAAR of ONWAAR. Vergelijkingsoperatoren kunnen ook worden gebruikt om de vergelijkingsvoorwaarden te scheppen die in sommige functies worden gebruikt.

Gewenste informatie

Vergelijkingsoperator

Voorbeeld (A2=20, B2=2)

Twee waarden zijn gelijk

=

A2 = B2 retourneert ONWAAR

Twee waarden zijn ongelijk

<> of ≠

A2 <> B2 retourneert WAAR

A2 ≠ B2 retourneert WAAR

De eerste waarde is groter dan de tweede waarde

>

A2 > B2 retourneert WAAR

De eerste waarde is kleiner dan de tweede waarde

<

A2 < B2 retourneert ONWAAR

De eerste waarde is groter dan of gelijk aan de tweede waarde

>= of ≥

A2 >= B2 retourneert WAAR

A2 ≥ B2 retourneert WAAR

De eerste waarde is kleiner dan of gelijk aan de tweede waarde

<= of ≤

A2 <= B2 retourneert ONWAAR

A2 ≤ B2 retourneert ONWAAR

Reeksen hebben een hogere waarde dan getallen. Bijvoorbeeld: "hallo" > 5 retourneert WAAR.

WAAR en ONWAAR kunnen wel met elkaar worden vergeleken, maar niet met getallen of tekenreeksen. Omdat WAAR wordt geïnterpreteerd als 1 en ONWAAR als 0, is WAAR > ONWAAR en ONWAAR < WAAR. WAAR = 1 retourneert ONWAAR en WAAR = "tekst" retourneert ook ONWAAR.

Vergelijkingsoperatoren worden vooral in functies zoals ALS gebruikt, waarbij twee waarden met elkaar worden vergeleken en vervolgens, afhankelijk van het resultaat (WAAR of ONWAAR), verschillende bewerkingen worden uitgevoerd.