Deze algemene informatie is niet specifiek bedoeld voor een AirPrint-printer in het bijzonder. Raadpleeg de documentatie van de printer of neem contact op met de fabrikant van de printer voor gedetailleerde stappen. Alle Wi-Fi-printers vereisen een naar behoren geconfigureerd Wi-Fi-netwerk en de naam (of SSID) en het wachtwoord van dat netwerk.
Als de printer een ingebouwd beeldscherm heeft
Bij printers met een touchscreen of ander ingebouwd beeldscherm (configuratiescherm) moet u doorgaans dat scherm gebruiken om de naam en het wachtwoord van het Wi-Fi-netwerk te selecteren of in te voeren. Raadpleeg de documentatie van de printer voor informatie.
Als de printer WPS (beveiligde Wi-Fi-configuratie) gebruikt
Als de Wi-Fi-router van een andere fabrikant dan Apple is, raadpleegt u de documentatie van de router voor informatie om een WPS-printer toe te voegen.
Als de Wi-Fi-router een AirPort-basisstation is:
- Open AirPort-configuratieprogramma in de map Hulpprogramma’s van de map Programma’s.
- Selecteer het basisstation in AirPort-configuratieprogramma en voer vervolgens het wachtwoord van het basisstation in indien u hierom wordt gevraagd.
- Kies in de menubalk het menu Basisstation > Voeg WPS-printer toe.
- Selecteer ‘Eerste poging’ of ‘Pincode’ als het type WPS-verbinding die moet worden toegestaan. Klik vervolgens op Ga door.
- Als u ‘Eerste poging’ hebt geselecteerd, duwt u de WPS-knop van de printer in. Klik op Gereed wanneer het MAC-adres van de printer in AirPort-configuratieprogramma verschijnt.
- Als u ‘Pincode’ hebt geselecteerd, voert u de pincode van de printer in (deze vindt u in de documentatie van de printer). Klik vervolgens op Ga door. Klik op Gereed wanneer het MAC-adres van de printer in AirPort-configuratieprogramma verschijnt.
- Stop AirPort-configuratieprogramma.
Als de printer via USB op de Mac kan worden aangesloten
U kunt mogelijk een USB-verbinding gebruiken om het afdrukken via Wi-Fi te configureren:
- Sluit de printer op de Mac aan met behulp van de gepaste USB-kabel.
- Installeer de bij de printer meegeleverde Mac-software en zorg ervoor dat ook een configuratie-assistent voor de printer wordt geïnstalleerd.
- Gebruik de configuratie-assistent voor de printer om de printer met het Wi-Fi-netwerk te verbinden. Raadpleeg de documentatie van de printer voor informatie.
- Koppel de USB-kabel los van de printer en de Mac. De printer blijft verbonden met het Wi-Fi-netwerk.
Als de printer een ad-hoc-Wi-Fi-netwerk kan aanmaken
U kunt mogelijk het eigen ad-hoc-Wi-Fi-netwerk van de printer gebruiken om het afdrukken via Wi-Fi te configureren:
- Installeer de bij de printer meegeleverde Mac-software en zorg ervoor dat ook een configuratie-assistent voor de printer wordt geïnstalleerd.
- Zorg ervoor dat het ad-hoc-Wi-Fi-netwerk van de printer is ingeschakeld. Raadpleeg de documentatie van de printer voor informatie.
- Open het menu Wi-Fi op de Mac door op het Wi-Fi-symbool
in de menubalk te klikken en selecteer de naam van het ad-hoc-Wi-Fi-netwerk van de printer. Terwijl de Mac zich in het netwerk van de printer bevindt, kan de Mac geen verbinding maken met het internet of andere voorzieningen in het gewone Wi-Fi-netwerk.
- Gebruik de configuratie-assistent voor de printer om de printer met het Wi-Fi-netwerk te verbinden. Raadpleeg de documentatie van de printer voor informatie. De printer wordt mogelijk opnieuw opgestart voordat deze met het netwerk wordt verbonden.
- Ga terug naar het menu Wi-Fi op de Mac en schakel opnieuw over naar uw Wi-Fi-netwerk.
Meer informatie
Nadat de printer met uw Wi-Fi-netwerk is verbonden, bent u klaar om af te drukken: