iMac (24-inch, 2024, vier poorten) - Moederbord
Voordat je begint
Verwijder de volgende onderdelen voordat je begint:
Tools
2,5-mm dopschroevendraaier
Instelbare momentschroevendraaier (10-34 Ncm)
Antennegereedschap
ESD-veilig pincet
Kapton-tape
Nylon sonde (zwart staafje)
Set ondersteuningswiggen
Momentschroevendraaier (blauwgroen, 0,75 kgf cm)
Torx Plus 3IP 25-mm bitje
Torx Plus 44-mm 3IP-halve-maanbitje
Raadpleeg een volledige lijst met gereedschappen die nodig zijn voor alle reparaties.

Belangrijk
Als je dit onderdeel vervangt, wordt het aanbevolen om de Reparatie-assistent uit te voeren om de reparatie te voltooien. De Reparatie-assistent is beschikbaar op het apparaat nadat je alle montagestappen hebt voltooid.
Demontage
Opmerking: als je de demontagestappen al hebt voltooid, kun je meteen verdergaan met het opnieuw monteren van onderdelen.
Plaats de behuizing met het moederbord naar boven gericht.
Gebruik de blauwgroene momentschroevendraaier met het 3IP 44-mm halve-maanbitje om de drie 3IP-schroeven (923-11029) te verwijderen uit de aardingsclips van de antenne op het moederbord.
Gebruik het antennegereedschap om de uiteinden van de drie antennecoaxkabels uit de connectors te tillen.
Gebruik een ESD-veilig pincet om de polyesterfolie los te trekken van de connector van de linkerventilator. Bewaar de tape om deze later weer aan te brengen.
Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om het vergrendelingspalletje op de connector van de linkerventilator omhoog te klappen.
Open het ESD-veilige pincet en steek één pootje onder het brede gedeelte van de flexkabel van de linkerventilator, zoals aangegeven, om de plakstrip tussen de flexkabel van de ventilator en het moederbord los te maken. Schuif vervolgens het uiteinde van de flexkabel van de ventilator uit de connector.
Voorzichtig: Raak de kleine onderdelen op het moederbord niet aan. Houd het pincet evenwijdig aan het moederbord om schade te voorkomen.
Herhaal stap 4 tot en met 6 voor de andere kant van het moederbord om de flexkabel van de rechterventilator los te koppelen. Ga vervolgens verder naar stap 8.
Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om het uiteinde van de speakerkabel uit de connector te tillen.
Gebruik een ESD-veilig pincet om de polyesterfolie los te trekken van de connector van de flexkabel voor de achtergrondverlichting van het beeldscherm. Bewaar de tape om deze later weer aan te brengen.
Knijp in beide kanten van het uiteinde van de flexkabel voor de achtergrondverlichting van het beeldscherm en schuif de kabel uit de connector.
Houd met het platte uiteinde van het zwarte staafje de drukknop op de ZIF-connector (Zero-Insertion Force) van de geluidskaart en de aan/uit-knop ingedrukt. Blijf op de knop drukken en schuif het uiteinde van de flexkabel van de geluidskaart en de aan/uit-knop uit de connector. Houd nu de drukknop op de ZIF-microfoonconnector ingedrukt en schuif de flexkabel van de microfoon uit de connector.
Trek aan het lipje om het vergrendelingspalletje van de flexkabel van de camera en embedded DisplayPort (eDP) omhoog te klappen (1). Schuif het uiteinde van de flexkabel van de camera en eDP uit de connector (2). Verwijder nu de flexkabel van de camera en eDP uit de behuizing en bewaar deze om hem later weer te monteren.
Trek aan het lipje om het vergrendelingspalletje van de high-speed flexkabel aan de kant van het moederbord omhoog te klappen (1). Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel uit de connector op het moederbord (2).
Trek aan het lipje om het vergrendelingspalletje van de high-speed flexkabel aan de kant van de adapterkaart omhoog te klappen (1). Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel uit de connector op de adapterkaart (2). Verwijder vervolgens de high-speed flexkabel uit de behuizing.
Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om de plakstrip tussen de high-speed flexkabel en de behuizing los te maken.
Gebruik de instelbare momentschroevendraaier van 10-34 Ncm met het 25-mm 3IP-bitje om de vier 3IP-schroeven (923-11034) uit het afdekplaatje van de connector van de low-speed flexkabel naar de adapterkaart te verwijderen. Verwijder het afdekplaatje en bewaar het om het later weer te monteren.
Gebruik het platte uiteinde van het zwarte staafje om beide uiteinden van de low-speed flexkabel uit de connectors te tillen.
Trek de low-speed flexkabel voorzichtig van de behuizing om de plakstrip tussen de flexkabel en de behuizing los flexkabel te maken. Gebruik indien nodig het platte uiteinde van het zwarte staafje.
Voorzichtig: Zorg ervoor dat je de flexkabel niet vouwt terwijl je deze voorzichtig uit de behuizing trekt.
Gebruik de 2,5-mm dopschroevendraaier om negen 2,5-mm zeskantschroeven te verwijderen uit het moederbord.
Vijf 2,5-mm zeskantschroeven (923-11028) (1)
Vier 2,5-mm zeskantschroeven (923-11025) (2)
Schuif de antennecoaxkabels en flexkabels aan de kant terwijl je het moederbord naar voren kantelt (1). Til nu het moederbord en de low-speed flexkabel uit de behuizing (2).
Opmerkingen
De low-speed flexkabel zit vast aan de achterkant van het moederbord.
Gebruik indien nodig Kapton-tape om de antennecoaxkabels en flexkabels uit de weg te houden terwijl je het moederbord verwijdert.
Als het moederbord niet gemakkelijk naar voren kantelt, moet je mogelijk de schuimrubberen wig uit de standaard verwijderen en het moederbord door de opening voor de gelijkstroomingang aan de achterkant van de behuizing duwen. Plaats de schuimrubberen wig terug nadat je deze stap hebt voltooid.
Montage
Als je een vervangend moederbord plaatst, raadpleeg je het reparatieartikel over de low-speed flexkabel voor instructies over het overzetten van de low-speed flexkabel van het bestaande moederbord naar het vervangende moederbord.
Als je een vervangend moederbord plaatst, verwijder je de plastic afdekstrip van de gelijkstroomingang aan de achterkant van het moederbord.
Schuif de antennecoaxkabels en flexkabels aan de kant. Plaats het moederbord en de low-speed flexkabel in de behuizing (1). Kantel vervolgens het moederbord in de richting van de behuizing (2).
Waarschuwing: Zorg ervoor dat de batterij en de gelijkstroomingang op het moederbord goed zijn uitgelijnd met de behuizing, zoals aangegeven. Verplaats het moederbord niet naar links of rechts tijdens de installatie, omdat de batterij hierdoor kortsluiting kan maken.
Zorg ervoor dat het moederbord op de juiste manier in de behuizing is geplaatst en dat er geen antennecoaxkabels of flexkabels onder het moederbord bekneld zitten.
Gebruik de 2,5-mm dopschroevendraaier om de negen 2,5-mm zeskantschroeven terug te plaatsen in het moederbord.
Vijf 2,5-mm zeskantschroeven (923-11028) (1)
Vier 2,5-mm zeskantschroeven (923-11025) (2)
Druk beide uiteinden van de low-speed flexkabel in de connectors op de adapterkaart.
Voorzichtig: buig de connectors niet.
Belangrijk: Als je de low-speed flexkabel hebt vervangen, moet je de afdekstrips aan de achterkant van de flexkabel verwijderen voordat je beide uiteinden op de adapterkaart aansluit. Bevestig de flexkabel nog niet aan de behuizing.
Opmerking: controleer of de connectors van de low-speed flexkabel goed zijn aangesloten.
Stel de instelbare momentschroevendraaier van 10-34 Ncm in op 11,5 Ncm.
Plaats het afdekplaatje van de connector van de low-speed flexkabel naar de adapterkaart boven de connectors. Gebruik vervolgens de instelbare momentschroevendraaier en het 25-mm 3IP-bit om de vier 3IP-schroeven (923-11034) in het afdekplaatje te plaatsen.
Druk op de low-speed flexkabel om deze in de aangegeven gebieden aan de behuizing te bevestigen.
Schuif het uiteinde van de flexkabel van de linkerventilator in de connector (1). Klap vervolgens het vergrendelingspalletje omlaag (2).
Druk de polyesterfolie over het uiteinde van de flexkabel van de linkerventilator.
Druk op de flexkabel van de linkerventilator om deze te bevestigen aan het moederbord.
Herhaal stap 10 tot en met 12 om de flexkabel van de rechterventilator aan te sluiten.
Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel aan de kant van de adapterkaart in de connector op de adapterkaart (1). Klap vervolgens het vergrendelingspalletje van de high-speed flexkabel omlaag (2).
Schuif het uiteinde van de high-speed flexkabel aan de kant van het moederbord in de connector op het moederbord (1). Klap vervolgens het vergrendelingspalletje van de high-speed flexkabel omlaag (2).
Druk op de high-speed flexkabel om deze aan de adapterkaart te bevestigen.
Schuif het uiteinde van de flexkabel van de camera en eDP in de connector op het moederbord (1). Klap nu het vergrendelingspalletje op de flexkabel van de camera en embedded DisplayPort omlaag (2).
Druk het uiteinde van de speakerkabel in de connector.
Schuif het uiteinde van de flexkabel voor de achtergrondverlichting van het beeldscherm in de connector.
Druk de polyesterfolietape weer op de connector van de flexkabel van de achtergrondverlichting van het beeldscherm.
Schuif de uiteinden van de flexkabel van de microfoon en de flexkabel van de geluidskaart en de aan/uit-knop in de connectors.
Gebruik het stompe uiteinde van het antennegereedschap om de uiteinden van de drie antennecoaxkabels in de connectors te drukken.
Gebruik de blauwgroene momentschroevendraaier met het 3IP 44-mm halve-maanbitje om de drie 3IP-schroeven (923-11029) terug te plaatsen in de aardingsclips van de antenne op het moederbord.
Als je een vervangend moederbord plaatst, trek je aan het lipje op de afdekstrip van de batterij om de afdekstrip te verwijderen.
Plaats de volgende onderdelen terug om de montage te voltooien:
Belangrijk
Afhankelijk van het vervangen onderdeel is de Reparatie-assistent mogelijk beschikbaar op het apparaat om de reparatie te voltooien. Lees hoe je de Reparatie-assistent start.