Dit artikel is gearchiveerd en wordt niet meer bijgewerkt door Apple.

Apple Configurator 1: coördineren van apparaatnamen met labels of sleufnummers in wagens en rekken

U kunt Apple Configurator 1 gebruiken voor de toewijzing van apparaatnamen die overeenstemmen met een label op het apparaat, of met de sleufnummers in een oplaadwagen of rek.

Apple Configurator 1 wijst opeenvolgende apparaatnamen toe aan apparaten in de volgorde van hun aansluiting. Volg deze stappen om u ervan te verzekeren dat ze overeenstemmen met een label op het apparaat of met het sleufnummer van een wagen of rek.

  1. Indien gewenst geeft u de apparaten een label met opeenvolgende nummers.

  2. Sluit de Mac met Apple Configurator aan op een USB-hub, rek of wagen met genummerde sleuven. Sluit nog geen apparaten aan.

  3. Open Configurator en klik op het paneel ‘Bereid voor’.

  4. Stel de basisnaam voor de apparaten in (en optioneel het eerste te gebruiken nummer).

  5. Selecteer het aankruisvak ‘Nummer opeenvolgend’.

  6. Selecteer de gewenste waarden voor Beheer, iOS-versie, Herstel en opties voor Profielen.

  7. Klik op ‘Bereid voor’. Apple Configurator wacht totdat een apparaat wordt aangesloten.

  8. Sluit het apparaat met het laagste nummer aan op de USB-hub, of sluit een apparaat zonder nummer aan op de connector in de sleuf met het laagste nummer. Het laagste nummer wordt toegewezen aan de naam van dat apparaat zodra Apple Configurator het herkent.

  9. Sluit het apparaat met het eerstvolgende laagste nummer aan of sluit een apparaat zonder nummer aan op de connector in de sleuf met het eerstvolgende laagste nummer.

  10. Herhaal stap 8 totdat alle connectoren worden gebruikt.

  11. Als u meer apparaten dan connectoren heeft, koppelt u het apparaat met het laagste nummer los wanneer de configuratie ervan is voltooid en sluit u het apparaat met het volgende nummer aan. Herhaal stap 10 totdat alle apparaten zijn geconfigureerd.

Publicatiedatum: