Wat is materiaalcaching op de Mac?
Wat is materiaalcaching?
Materiaalcaching is een voorziening van macOS waarmee het internetverkeer wordt verminderd en de installatie van software op Mac-computers, iOS- en iPadOS-apparaten en Apple TV sneller verloopt.
Materiaalcaching versnelt het downloaden van software die door Apple wordt gedistribueerd en van gegevens die in iCloud worden bewaard. Dit gebeurt door materiaal te bewaren dat al op lokale Mac-computers, iOS- en iPadOS-apparaten en Apple TV-apparaten is gedownload. Dit materiaal wordt bewaard in een materiaalcache op een Mac en is voor andere apparaten beschikbaar, zodat deze dit materiaal niet via het internet hoeven op te halen.
Zie het Apple Support-artikel Soorten materiaal die door materiaalcaching in macOS worden ondersteund.
Je kunt materiaalcaching gebruiken in netwerken die bestaan uit een NAT-omgeving voor de materiaalcache en alle apparaten, of in netwerken die bestaan uit publiekelijk routeerbare IP-adressen. Apple apparaten met iOS 7 of hoger en OS X versie 10.8.2 of hoger maken automatisch verbinding met een materiaalcache in de buurt. Je hoeft hiervoor niets te configureren.
Belangrijk: Het wordt sterk aangeraden de materiaalcache te configureren op een Mac die met één Ethernet-kabel is verbonden met het netwerk. Voor materiaalcaching kan ook een wifiverbinding worden gebruikt, maar de prestaties kunnen daarbij lager zijn.
De werking
Nadat je materiaalcaching op een Mac hebt ingeschakeld, wordt een kopie bewaard van al het materiaal dat op lokale apparaten in het netwerk (zogeheten clients) is gedownload.
Wanneer bijvoorbeeld op de eerste client in je netwerk een macOS-update wordt gedownload, wordt in de materiaalcache een kopie van die update bewaard. Op het moment dat de volgende client in het netwerk verbinding maakt met de App Store om de update te downloaden, wordt de update gekopieerd uit de materiaalcache in plaats van uit de App Store.
Aangezien een lokaal netwerk meestal veel sneller is dan het internet, nemen de downloads op de tweede client (en alle volgende clients) veel minder tijd in beslag.
In de volgende afbeelding zie je een voorbeeld van één privaat subnet met één materiaalcache:
Wat als mijn netwerk meerdere subnetten heeft?
Materiaalcaching is standaard beperkt tot één bepaald subnet, maar je kunt wel instellen dat materiaalcaching wordt aangeboden voor:
Alle combinaties van subnetten van het lokale netwerk die een gemeenschappelijk publiek IP-adres delen
Een combinatie van subnetten van openbaar toegankelijke IP-adressen (met ondersteuning voor aanvullende DNS-instellingen)
Als er in je netwerk meerdere subnetten met hetzelfde publieke IP-adres zijn, kunnen alle subnetten gebruikmaken van één materiaalcache. In de volgende afbeelding zie je een voorbeeld van een netwerk met twee subnetten die één materiaalcache delen:
Kan ik meerdere materiaalcaches gebruiken?
Als er in je netwerk meerdere materiaalcaches zijn, worden deze automatisch peers en kunnen ze software in de cache opvragen en delen. Als een opgevraagd onderdeel niet in een materiaalcache beschikbaar is, wordt bij de peers gekeken en wordt het onderdeel daar gedownload als het daar beschikbaar is. Als het ook niet bij een peer beschikbaar is, wordt het onderdeel van een bovenliggende materiaalcache gedownload (indien geconfigureerd), of wordt het via het internet bij Apple gedownload. Als er meerdere materiaalcaches beschikbaar zijn, wordt automatisch de juiste materiaalcache door de client geselecteerd. Zie Clients, peers of bovenliggende materiaalcaches configureren.
Bewaarlocatie van de cachebestanden
De standaardlocatie voor in de cache geplaatst materiaal is het opstartvolume. Je kunt ook een andere locatie kiezen en opgeven in hoeverre het volume door materiaalcaching wordt gebruikt. Wanneer de schijfruimte voor het materiaal in de cache het opgegeven maximum bereikt, of wanneer de beschikbare ruimte op het volume vol raakt, wordt het minst vaak gebruikte materiaal verwijderd om ruimte te maken voor het volgende verzoek.
Hoe kan ik de prestatie van een materiaalcache evalueren?
Zie Meetwaarden van materiaalcaching op de Mac in de handleiding Implementatie van het Apple platform en Cache-activiteit weergeven in Activiteitenweergave.
Tips voor betere prestaties
De prestaties van materiaalcaching worden voornamelijk beïnvloed door twee factoren: de connectiviteit en de hardwareconfiguratie.
Je profiteert het meest van je materiaalcache als je deze via Gigabit Ethernet op je netwerk aansluit. De materiaalcache kan honderden clients tegelijk bedienen, waardoor een Gigabit Ethernet-poort overbelast kan raken. In de meeste kleine tot middelgrote implementaties is de bandbreedte van je lokale netwerk dan ook het belangrijkste knelpunt.
Om na te gaan of je Mac een knelpunt vormt wanneer de materiaalcache door een groot aantal clients tegelijkertijd wordt gebruikt, controleer je het processorgebruik voor het AssetCache-proces in Activiteitenweergave (open Activiteitenweergave, kies 'Weergave' > 'Alle processen' en klik op 'CPU'). Als het processorgebruik voortdurend maximaal of bijna maximaal is, kan het zinvol zijn om materiaalcaches toe te voegen, zodat de cacheverzoeken worden verdeeld over meerdere computers.
Als de Mac bovendien deel uitmaakt van een omgeving waarin clients grote en gevarieerde hoeveelheden gegevens downloaden, moet je de limiet voor de cachegrootte hoog genoeg instellen. Zo wordt voorkomen dat er regelmatig gegevens uit de materiaalcache worden verwijderd, waardoor hetzelfde materiaal meerdere keren moet worden gedownload en er extra internetbandbreedte wordt gebruikt.
Tips voor materiaalcaching
Hier volgt een aantal tips voor materiaalcaching. Het wordt aangeraden om waar mogelijk deze aanbevelingen op te volgen:
Sta alle pushmeldingen van Apple toe.
Maak geen gebruik van handmatige proxy-instellingen.
Stuur clientverzoeken niet via een proxy naar materiaalcaches.
Omzeil de proxyauthenticatie voor materiaalcaches.
Geef een TCP-poort op voor de cache. (Zie de sleutel 'Port' in Geavanceerde instellingen voor materiaalcaching op de Mac in de handleiding Implementatie van het Apple platform.)
Beheer het caching-verkeer tussen sites.
Blokkeer niet-geautoriseerde cacheregistraties.
Gebruik een statisch publiek IP-adres voor materiaalcaches.