OS X Server (Mountain Lion): geavanceerde configuratie van de cachevoorziening

Als u OS X Server (Mountain Lion) gebruikt, leest u verder om meer te weten over de geavanceerde instellingen die u met de cachevoorziening kunt gebruiken.

Als u OS X Server (Mavericks) gebruikt, raadpleegt u het onderdeel ‘Geavanceerde instellingen van cachevoorziening configureren’ in de Geavanceerde beheergids voor OS X Server om meer te weten over de geavanceerde instellingen van de cachevoorziening.

Voor meer informatie over de cachevoorziening start u het programma Server en kiest u Server Help in het menu Help.


U kunt de geavanceerde instellingen voor de configuratie van de cachevoorziening opgeven via de commandoregel of door /Bibliotheek/Server/Caching/Config/Config.plist te bewerken. Hieronder vindt u de sleutels en de beschrijving van waarden.

Opmerking: instellingen van het bestand Config.plist die hieronder niet worden vermeld, mogen niet worden gewijzigd.

Sleutel Standaard Beschrijving
CacheLimit 0 (onbeperkt) Het maximale aantal bytes schijfruimte voor het bewaren van onderdelen in de cache. Dit kan via het programma Server worden ingesteld.
DataPath /Bibliotheek/Server/Caching/Data Het pad naar de thuismap waarin onderdelen van de cache worden bewaard. Dit kan via het programma Server worden ingesteld.
Interface Luisteren naar alle interfaces De BSD-naam van een netwerkinterface die door de cachevoorziening wordt gebruikt.
ListenRanges Geen Een reeks woordenboeken om te definiëren welke cachevoorzieningen clients in een bepaald netwerk verkiezen. Hieronder vindt u meer informatie.
ListenRangesOnly Onwaar Als ListenRangesOnly is ingesteld op waar, biedt de server alleen onderdelen voor clients binnen het bereik dat door de sleutel ListenRanges is opgegeven. De sleutel ListenRanges moet worden opgegeven om de sleutel ListenRangesOnly te kunnen gebruiken.
LogLevel info Het gebruikte detailniveau bij de registratie in het logbestand. U kunt dit op een van de volgende waarden instellen:
  • off
  • error
  • warn
  • info
  • verbose
Opmerking: wijzig bij een productiesysteem de standaardinstelling van het registratieniveau niet. Als u het verhoogt, kan dit leiden tot mindere prestaties. Als u het registratieniveau toch hoger instelt dan de standaardwaarde, worden de extra logbestanden bewaard in /Bibliotheek/Server/Caching/Logs/Debug.log en verschijnen deze niet bij Logbestanden in het programma Server.
MaxConcurrentClients 0 (onbeperkt aantal clients toegestaan) Het maximale aantal toegestane clientverzoeken tegelijkertijd.
Poort 0 (gebruik een willekeurige poort) Het TCP-poortnummer dat de cachevoorziening gebruikt om verzoeken voor downloads te accepteren.
ReservedVolumeSpace 25000000000 Het minimale aantal bytes schijfruimte die voor het volume met de onderdelen van de cache moet worden vrijgehouden.

De sleutel ListenRanges

De sleutel ListenRanges kan worden gebruikt voor het opgeven van voorkeurscacheservers in geavanceerde netwerktopologieën waarbij meerdere cacheservers achter hetzelfde openbare IP-adres worden gebruikt. Bijvoorbeeld:

  • caching1.voorbeeld.com gebruikt de sleutel ListenRanges om een bereik van 10.0.0.1 tot en met 10.0.0.254 en 10.1.0.1 tot en met 10.1.0.254 op te geven.
  • caching2.voorbeeld.com gebruikt de sleutel ListenRanges om een bereik van 10.1.0.1 tot en met 10.1.0.39 op te geven (let op de overlapping bij het tweede bereik van caching1).
  • Als een client met IP-adres 10.0.0.10 een onderdeel vraagt, wordt deze doorverwezen naar caching1.
  • Als een client met IP-adres 10.1.0.10 een onderdeel vraagt, wordt deze doorverwezen naar caching1 of caching2. De server wordt op een willekeurige manier gekozen.
  • Als een client met IP-adres 10.2.0.10 een onderdeel vraagt, wordt deze doorverwezen naar caching1 of caching2. De server wordt op een willekeurige manier gekozen.
  • Als caching1 is uitgeschakeld of geen stroom krijgt maar caching2 beschikbaar blijft, worden alle clients doorverwezen naar caching2.

Waarden voor een sleutel instellen

Als u een sleutel met een eenvoudige waarde wilt instellen, kunt u het commando serveradmin(8) gebruiken. Als u bijvoorbeeld de sleutel Interface wilt instellen op en1, voert u dit commando als beheerder uit:

sudo serveradmin settings caching:Interface = en1

De sleutel ListenRanges heeft een ingewikkelde waarde waardoor /Bibliotheek/Server/Caching/Config/Config.plist eenvoudiger kan worden bewerkt voor het instellen ervan. Als u dit bestand handmatig bewerkt, stopt u eerst de cachevoorziening en vervolgens het programma Server. Wanneer u het bestand hebt bewerkt, stelt u het gebruikers- en groepseigendom van _assetcache in alvorens de cachevoorziening met dit commando te starten:

sudo chown _assetcache:_assetcache /Library/Server/Caching/Config/Config.plist

Hieronder vindt u een voorbeeld van een Config.plist-bestand.

<?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?>
<!DOCTYPE plist PUBLIC "-//Apple//DTD PLIST 1.0//EN" "http://www.apple.com/DTDs/PropertyList-1.0.dtd">
<plist version="1.0">
 <dict>
   <key>CacheLimit</key>
   <!-- Set a CacheLimit of 200 GB -->
   <integer>200000000000</integer>
   <key>DataPath</key>
   <string>/Volumes/BigDisk/Caching/Data</string>
   <key>Interface</key>
   <string>en1</string>
   <key>ListenRanges</key>
   <array>
     <dict>
       <key>type</key>
       <string>IPv4</string>
       <key>first</key>
       <string>10.0.0.1</string>
       <key>last</key>
       <string>10.0.0.254</string>
     </dict>
     <dict>
       <key>type</key>
       <string>IPv4</string>
       <key>first</key>
       <string>10.1.0.1</string>
       <key>last</key>
       <string>10.1.0.254</string>
     </dict>
   </array>
   <key>ListenRangesOnly</key>
   <true/>
   <key>LogLevel</key>
   <string>info</string>
   <key>MaxConcurrentClients</key>
   <integer>100</integer>
   <key>Port</key>
   <integer>12345</integer>
   <key>ReservedVolumeSpace</key>
   <!-- Set the ReservedVolumeSpace to 1 GB -->
   <integer>1000000000</integer>
 </dict>
</plist>
Publicatiedatum: